Als één woord de huidige tijdsgeest goed samenvat, is het wel ‘sharing’ – we delen ons helemaal gek. Via sociale media laten we zien wie we zijn. Wat ons bezighoudt, wat we gemaakt hebben (of het nu een appeltaart of een baby is), wat we leuk vinden en wat niet. Zie mij! Hoor mij! klinkt het onafgebroken vanaf het digitale podium. ‘De tirannie van het intieme’ noemde Richard Sennett het veertig jaar geleden al. Tegenwoordig spreken critici van narcisme, van exhibitionisme, met een vleugje voyeurisme erbij. Wie echter goed kijkt, ziet iets heel anders.
Want mensen zijn wel degelijk op zoek naar een oprechte connectie. Juist in deze vluchtige tijden waarin het nieuws van de ene hype naar de volgende raast, de meningen over elkaar heen buitelen en iedereen druk-druk-druk doet, is er een haast kinderlijk verlangen naar iets wat beklijft; een tijd die stilstaat, een essentie. En dat wordt gevonden in het eigen gevoel. Wat mensen met al hun ‘sharing’ proberen is het persoonlijke universeel te maken, waar ze op mikken is ontroering.
Geen beter voorbeeld daarvan dan Instagram, de dienst waarmee je niet alleen digitale foto’s maakt en deelt, maar die foto’s ook nog eens van een tijdloos aura voorziet. Met 1 druk op de knop raken de randen gerafeld, komen er vlekken en strepen in beeld, verbleken de kleuren als bij product X in een wasmiddelenreclame. ‘Capturing and sharing the world’s moments,’ is volgens CEO Kevin Systrom Instagram’s doel. Want hoe lang of kort het leven ook duurt, aldus Systrom, die momenten krijgen we nooit meer terug. Maar we kunnen ze wel verzamelen in een database waar foto’s van vijftig jaar geleden er hetzelfde uitzien als die van volgend jaar. De tijd lijkt stil te staan – dit is een verzet tegen vergankelijkheid.
Zestien miljard foto’s werden er al via Instagram gedeeld, bijna allemaal hebben ze hetzelfde onderwerp. Het zijn beelden van lege straten bedekt onder een maagdelijk laagje sneeuw. Van zonlicht dat door halfgeopende gordijnen valt. Van een kat die zich uitrekt, een bloem naast de snelweg, een perfect gezette cappuccino met een hartje van schuim. Nooit zie je het Instagram-filter eens bij foto’s van een rij in de supermarkt. Bij rellen of demonstraties. De momenten die ertoe doen zijn kennelijk die van verstilling. Als we ons heel even terugtrekken uit de troep en chaos van alledag. Als er iets hogers moet worden weergegeven. Dat zijn de momenten die worden verzameld op Instagram, als ook op de almaar populairdere micro-blogs Pinterest en Tumblr. Lieten mensen vroeger online zien wie ze waren door middel van dagboekfragmenten, ideeën en anekdotes, tegenwoordig doen ze dat vooral via een verzameling foto’s van sneeuw, katten en koffie. En niet te vergeten de selfies natuurlijk. Dit alles gelardeerd met de nodige inspirational quotes (Be amazing! – Aristoteles).
Je zou het beeld-poëzie kunnen noemen. De citaten, de nostalgische filter die over de foto’s ligt, er is geen context, geen groter verhaal, er zijn alleen losse momenten, vastgeklonken in barnsteen. Wat we zien is een tijdloze essentie – wij waren altijd al hier.
Het is een verlangen naar essentie dat ook de toenemende hoeveelheid tv-programma’s over de dood verklaart. In de nieuwste editie Liefde voor later bijvoorbeeld zien we mensen waar we praktisch niets van weten een herinneringsbox maken, een doos vol ‘momenten’ waarmee de stervenden hun dood als het ware overstijgen. De kijker weet van niets, maar plengt desalniettemin een traan, omdat hij beseft – op een dag is het mijn beurt. De dood verbindt ons allemaal.
Of neem de trend van de zogenoemde ‘decay-porn’ – gephotoshopte foto’s van vervallen gebouwen. Uitgebrande fabrieken, ingestorte scholen, verlaten kerken en kapperszaken – het achtergebleven meubilair zit onder het mos, soms staat er nog wat vuile vaat in de wasbak, door de ingegooide ruiten vallen strepen zonlicht. Verleden, heden en toekomst (het besef dat alles zo zal eindigen) komen hier samen – dit zijn beelden van de eeuwigheid.
Wat er is gebeurd, hoe deze gebouwen zo konden vervallen, weten we niet, elke context mist. Maar die context doet er ook niet toe. Waar het om gaat is het gevoel dat wordt opgewekt. Gevoelens van schoonheid, van verwondering (het meest uitgeholde woord van dit moment), van een essentie.
Dit is met andere woorden lyriek. Lyriek zoals de schrijver Milan Kundera die beschreef in zijn essaybundel Het Doek – als ‘een kreet van de ziel.’
De lyrische mens wil zijn innerlijk tonen, het diepste wezen ervan, in de hoop iets gemeenschappelijks te raken bij anderen. Vanuit een geloof dat alleen in het hart een waarheid te vinden is die iedereen verbindt. Want we verschillen misschien van mening over de toekomst van de democratie en de oorzaken van armoede, maar iedereen heeft lief. Iedereen drinkt koffie, iedereen vindt kittens schattig, en een mooie zonsondergang laat niemand onberoerd. Als je maar lang genoeg inzoomt, zo is het idee, vind je niets dan liefde.
Lyriek, aldus Kundera, is de gemoedsgesteldheid van een puber. Alleen pubers zijn zo gericht op zichzelf en hun eigen gevoel. Alleen voor pubers is de wereld slechts een decor. Volwassenen richten zich op ideeën, achtergronden en verbanden. Omdat ze begrijpen dat een mens slechts bestaat bij de gratie van de wereld om hem heen. Maar juist dat begrip mist in de verheerlijking van ‘het moment’. Instagram, Pinterest en Tumblr, al die sentimentele tv-programma’s over de dood, ze zijn de Big Data van het gevoel, de terreur van het hart.
Er wordt wel gezegd dat we in nostalgische tijden leven – retro-kleding, retro-muziek, retro-beroepen zoals de barbier, het is allemaal terug. Mensen verzamelen langspeelplaten, drinken koffie uit jaren ‘50 espressoapparaten, streven naar een authentieke lifestyle. Het zou een reactie zijn op de huidige vertechnologiseerde, gekapitaliseerde en geglobaliseerde wereld. Niemand wil tenslotte een product of een nummer zijn. Maar intussen is iedereen via zijn smartphone of tablet met al zijn apps en gadgets wel voortdurend ingeplugd. Want echt terug naar vroeger willen we natuurlijk niet. Nostalgie heeft er dan ook niet zoveel mee te maken – waar we naar verlangen is een tijd die stilstaat. Waar het rumoer van de buitenwereld verstomt en alleen nog die puberale ‘kreet van de ziel’ weerklinkt, vol liefde en ontroering. De moderne mens blikt niet terug, hij infantiliseert.
Met alle consequenties van dien. Want behalve het zwelgen in emotie hebben pubers nog een aantal eigenschappen gemeen. Impulsiviteit, hebzucht en egocentrisme bijvoorbeeld, kenmerken die ze tot de ideale consument maken. Laat zien wie je bent, volg je gevoel, grijp dit moment! Wees dat kind in die snoepwinkel, (The world is your oyster – Plato), en klik dan nu op die advertentie. In dat opzicht hebben bedrijven heel wat meer aan een wereld vol lyrische pubers dan kritische volwassenen. Geen wonder dat Facebook vorig jaar 1 miljard dollar neertelde voor de emotie-machine Instagram.
Maar erger is misschien wel dit – dat in al het ‘sharen’ en het zoeken naar een connectie de meest wezenlijke dingen buiten beeld worden gedrukt. Het duistere, het onbegrijpelijke, het onkenbare, de ander, oftewel verschil. Wat we uiteindelijk horen is alleen nog de echo van onze eigen hartenkreet.
Dit artikel verscheen zaterdag 13 juli 2013 in NRC Handelsblad
MOOI STUK!
perfecte schets van heden: als je je niet digitaal manifesteert, lijk je niet te bestaan.