over De Hokjesman en Snack a Jacks

exactitudes1

De mens beweegt zich in kuddes. Als het programma De Hokjesman van de VPRO iets duidelijk maakte was dat het wel. Alsof het een natuurdocumentaire over een kolonie apen betrof, trok programmamaker Michael Schaap het veld in om het gedrag en de rituelen van Nederlandse subculturen te bestuderen. Zoals die van de Volendammers, kennelijk ook wel ‘de witjoden van het Noorden’ genoemd: ze werken hard, tellen hun geld en feesten.

De groepsdruk in het dorp blijkt haast ondraaglijk, voor uitzonderingen en afwijkingen is geen plek. En dus past iedereen zich vrolijk aan. Want: ‘In je eentje ben je ook niks’, zoals een Volendamse zei. 

In de daarop volgende afleveringen was het bij de Socialisten, de Adel en de Mariniers niet veel anders gesteld.

Of neem de zand- en de veen-Drenthen. In het programma De Grens legt schrijver Tommy Wieringa het ons uit. Veen-Drenthen hebben lossere handjes en staan wantrouwiger tegenover gezag. De grond maakt het verschil.

Dit heten individualistische tijden te zijn, maar niets is natuurlijk minder waar. Programma’s als De Hokjesman en De Grens vergroten enkel uit wat alomtegenwoordig is: de samenleving valt uiteen in kampen.

Vijftigplus versus veertigmin, man versus vrouw, autochtoon versus allochtoon, eurofiel versus nationalist, politicus versus burger, bankier versus burger, fundamentalist versus atheïst, Jaap versus Joop, enzovoort, enzovoort.

Een jongere is niet zomaar jong, nee, hij maakt vooral deel uit van een generatie. De hoeveelheid artikelen, boeken, documentaires en debatten waarin die generatie beschreven wordt, vooral door de twentysomethings zelf, is zo langzamerhand niet meer te tellen. Alles wat we wilden, De wereld aan je voeten, GeneratieIk, vanuit elke mogelijke invalshoek wordt naar de eigen navelstreng gestaard. Wie zijn wij en wat hebben we met elkaar gemeen? Keuzestress, prestatiedrang, het wordt allemaal tot vermoeiens toe genoemd. De tijd maakt schijnbaar het verschil.

Is het onzekerheid? In Het tijdperk van de maatschappij wijt de Belgische socioloog Walter Weyns de groeiende hokjesgeest aan een gebrek aan houvast. In de grootstedelijke omgeving waarin de meeste mensen zich begeven zijn de zuilen afgebrokkeld, is de hiërarchie verdwenen, wat rest is een kakofonie van de meest uiteenlopende stemmen, meningen, invalshoeken en ervaringen. Tel daar nog de opkomst van de massamedia bij op die al die stemmen door elkaar mixt in een oneindige maalstroom van nieuwsbeelden, informatie, reclame en entertainment, en elke betekenis verdwijnt.

Het gevolg is dat mensen zich terugtrekken in dat wat ze kennen. Dat waar ze wel zeker van kunnen zijn. Ze gaan op zoek naar gelijkgestemden.

En daar speelt moderne technologie gretig op in. Er wordt vaak gezegd dat sociale media het narcisme vergroot – we zijn allemaal de ster in onze eigen online realityshow -, maar waar we toch vooral naar kijken is elkaar. Via Facebook en Twitter lezen we artikelen die onze vrienden leuk vinden, via Foursquare gaan we naar plekken waar zij al zijn geweest, via Pinterest geven we door wat zij mooi of inspirerend vinden. Sociale media maken de wereld kleiner, en een stuk overzichtelijker.

En zelfs al zit je niet op Facebook of Twitter, zelfs al doe je je best om onafhankelijk en vrij te zijn, zelfs al heb je helemaal geen vrienden, dan nog is er de techniek om je in te delen bij zogenaamde soortgenoten en je wereld te doen krimpen.

Via cookies wordt je voortdurend gecategoriseerd en gelabeld, als man of vrouw, oud of jong, autoliefhebber of amateurkok. Zodat zoekresultaten op Google beter aangepast zijn aan jouw wensen, je het nieuws krijgt dat jij interessant vindt, je de reclames te zien krijgt voor dat ene product dat je vast wel wilt hebben. Allemaal speciaal voor jou, zo lijkt het, maar wel op basis van de veronderstelling dat mensen van jouw sekse, huidskleur en muzieksmaak ontzettend hetzelfde zijn.

Een interessante reclame die momenteel op tv is, is in dat opzicht die van Snack a Jacks. We krijgen te zien dat onderzoek heeft uitgewezen dat scootermeisjes van 17 dol zijn op de Barbecue-Paprika smaak, terwijl vrouwen van 47 ‘die qua uiterlijk van lekker gek houden’ Caramel het lekkerst vinden. Het is een grap, maar tegelijkertijd is dit wel degelijk hoe het werkt. Hoe het altijd heeft gewerkt, alleen werden het doelgroepdenken en de targetaudiences voorheen verborgen achter een reclame waarin vooral de individuele vrijheid werd gevierd. Of beter gezegd: de vrijheid om te kiezen voor product X.

Het is maar een reclame, dat is waar. Maar wat doen reclames anders dan inspelen op onze (heimelijke) verlangens en angsten? Misschien willen we wel niet meer kiezen. Omdat er al genoeg te kiezen valt, en de wereld verwarrend en chaotisch genoeg is. Omdat we gewoon zoeken naar wat zekerheid.

Is dat erg? Ja. En niet alleen voor de Volendammer die niet van feesten houdt of de vredelievende veen-Drenth. Of voor de vrouw die goed kan inparkeren, de man die volschiet bij Titanic, de Surinamer die niet kan dansen en de Marokkaan die nog nooit met de politie in aanraking is geweest.

Het is erg omdat groepen niet alleen bestaan bij de gratie van medestanders, maar ook van tegenstanders. De Ander, die niet is zoals jij, niet denkt en voelt op de manier zoals jij dat doet. Die dat ook nooit zal begrijpen: daar is hij tenslotte De Ander voor.

Met als gevolg dat ‘Wederzijdse argwaan en beschuldigingen de plaats innemen van wederzijds begrip, en argumenten worden vervangen door klachten,’ aldus Walter Weyns. Omdat bijna iedereen zich, omringd door al die Anderen, op een of andere manier ongezien en ongehoord, of tekort gedaan, voelt. ‘Slachtofferschap wordt zo langzamerhand het enige kenmerk dat de meest uiteenlopende groepen nog gemeen hebben.’

Populistische politici boren die gevoelens graag aan, maar zij zijn er niet verantwoordelijk voor. Dat zijn we uiteindelijk zelf.

Dit stuk verscheen 11 maart 2013 in nrc.next