‘nu kan ik je zien’

Eigenlijk is het een mix van al mijn eerdere stukken voor NRC: deze maand in het tijdschrift Simulacrum, mijn grandmaster theory!

Begin 2010 was de Franse, gepensioneerde lerares Jeanne Ruby rustig aan het winkelen toen ze plotseling een vrouw in boerka zag. Tussen de kleurige kledingrekken dwaalde als het ware een zwart en duister spook. Niet veel later vloog Jeanne Ruby de vrouw aan. Er volgde een worsteling, geduw en getrek, Jeanne Ruby rukte de sluier af.

‘Nu kan ik je zien!’ schreeuwde ze de boerka-vrouw in het ontblote gezicht.

Jeanne Ruby was op dat moment 63 jaar. In het verleden had ze les gegeven in Marokko en Saudi Arabië. Ze was geen racist, geen islamofoob, maar dat ze juist hier, zo dicht bij huis, iemand in een boerka zag, dreef haar door het dolle heen.

‘Ik voelde me aangevallen’, zo verklaarde ze naderhand. ‘Voor mij is zo’n volledige sluier een aanval op het vrouw-zijn. Als vrouw voelde ik me aangevallen.’ In de pers kwam het incident bekend te staan als het eerste geval van burka-rage. Vrij te vertalen als een enorme woede opgewekt door de verhulling van een vrouwenlichaam.

Nog niet eens zo heel lang geleden gold in Europa juist het tegenovergestelde. Een vrouwenlichaam moest destijds verborgen blijven, de huid bedekt. Een blote enkel of onderarm gold er als een ongehoorde seksuele vrijpostigheid. Die kuisheid ging zelfs zo ver dat objecten met vaag menselijke kenmerken – zoals de poten van een tafel – in het Victoriaanse tijdperk door een kleed werden afgedekt.

Vrouwen moesten preuts zijn, preuts en passief. In de Encyclopedia Brittanica uit 1842 staat nog geschreven dat een vrouw die het hof wordt gemaakt haar goedkeuring alleen mag tonen door middel van een schuchtere blos of een zwak glimlachje. Elk gebaar groter dan dat werd als een aanval op de goede zeden beschouwd.

Tegenwoordig kijkt diezelfde vrouw je van metershoge billboards verleidelijk aan, gekleed in enkel een bikini of haar ondergoed. Ja, nog voordat ze het hof wordt gemaakt, laat ze al haar goedkeuring zien – ‘Hello Boys!’ (naar de iconische Wonderbra reclame uit de jaren ’90).

Hoe bloter, hoe beter. Een vrouw kan vandaag de dag bijna niet zichtbaar genoeg zijn. Ze staat halfnaakt op billboards langs de snelweg, prijkt op posters in bushokjes, ze danst op televisie en op het witte doek, in reclames en in videoclips. Een beetje beroemde filmster poseert in Eva-costuum voor gerespecteerde tijdschriften als Vogue en Vanity Fair, of zoals Carice van Houten hier onlangs deed voor Hollands Diep. Een uitgelekte sekstape is allang geen schande meer, socialite Kim Kardashian bouwde er zelfs een hele carrière op (voor haar sektape was ze een nobody, inmiddels heeft ze een realityserie en is ze niet meer uit de bladen weg te slaan).

Maar wat is eigenlijk het effect van al dat naakt? Wat doen al die blote borsten en billen in de populaire cultuur met de toeschouwer, de gewone burger? En gaat het hier alleen om vrouwenlichamen, of wordt ook de man uitgekleed? Is er misschien sprake van een trend die veel groter, veel alomvattender is?

Bloot

Laten we beginnen bij het eerste, bij de vrouw. Bij dat wat in Nederland bekend is komen te staan als ‘de seksualisering van de samenleving’. Het is een term die vooral bekendheid kreeg met de documentaire Beperkt Houdbaar van Sunny Bergman. In die documentaire richtte Bergman de camera op zichzelf om te laten zien wat al die blote vrouwen in het straatbeeld met haar zelfvertrouwen deden. ‘Waarom fluiten jullie me niet meer na?’ vroeg ze aan een aantal bouwvakkers op straat. Huilend mat ze zich een schaamlippenconsult aan.

Wat Sunny Bergman wilde laten zien is hoe de definitie van een mooie vrouw aan het verschuiven is. Volgens haar wordt in de populaire cultuur een irreëel beeld van de vrouw gecreëerd, als zijnde jong, mooi en altijd seksueel beschikbaar.

In haar boek McSeks trok schrijfster en inmiddels politica Myrthe Hilkens deze lijn nog wat verder door. Volgens haar gaf de seksualisering van de samenleving jongeren een volstrekt verwrongen beeld van seks. Jonge meisjes zouden het tegenwoordig doodnormaal vinden om seks te hebben in ruil voor een Breezer, jongens spraken ondertussen over pijp- en neukmeisjes.

Zowel Bergman als Hilkens gaan dus uit van spiegelgedrag. Reclames zouden vrouwen een norm opleggen hoe zich te kleden en te gedragen, ja, middels imitatie en identificatie zou het normale leven langzaam veranderen in een videoclip. Maar is dat ook zo?

De argumentatie is dezelfde als stellen dat games leiden tot agressief gedrag of dat de muziek van Marilyn Manson verantwoordelijk is voor de schietpartij op de Columbine Highschool in 1999. Het lijkt wat simpel, alsof vrouwen niet in staat zijn een tijdschrift open te slaan zonder zwanger te worden of anorexia te krijgen. Zijn ze dan echt zo zwak en hulpeloos?

Nee, zegt de Engelse Laurie Penny in Meat Market: female flesh under capitalism. Er is iets heel anders aan de hand. De vraag is niet wat er wordt afgebeeld, maar hoe het wordt afgebeeld. Het effect van de vorm is in dit geval veel subtieler dan de inhoud, en veel verwoestender ook.

Wat we te zien krijgen in de hedendaagse beeldcultuur zijn geen vrouwenlichamen, maar uitsneden ervan. Het lichaam wordt zogezegd opgeknipt. Een kont hier, een been daar, een decolleté zonder hoofd, alles is even plastisch en steriel. Vrouwen die orgastisch kreunend hun haar wassen, die een parfumfles tussen hun borsten klemmen of die in ondergoed een bakje cornflakes eten, het heeft allemaal niets met seks te maken. De huid is van plastic (want gephotoshopt), het vlees zo strak mogelijk om de botten gelegd (want gephotoshopt), dit is geen viering van het lichamelijk maar de vernietiging ervan.

Waar we naar kijken zijn gefetisjeerde symbolen, elementen die op zichzelf zijn komen te staan. Het vrouwelijk lichaam is geen geheel meer maar een optelsom van klinische onderdelen, een bouwpakket, ontdaan van persoonlijke verlangens en dromen, ontdaan van individualiteit. Het is geen viering van het lichamelijke, maar juist een afwijzing ervan. Dat is wat de zogenaamde seksualisering van de samenleving vooral doet – het maakt van het lichaam een vreemd ding.

De ‘seksualisering van de samenleving’ is zodoende een volstrekt verkeerde term, aangezien het vooral duidt op het de-seksualiseren van de vrouw. Als al die beelden iets doen is het juist het negeren van het seksuele lichaam. ‘What is at play here’, schrijft Penny, ‘is the horror of flesh’. Een afwijzing juist van alles wat van een lichaam een lichaam maakt: bloed, zweet, vlees en vet. Vrouwen worden op die manier van hun lichaam vervreemd, van dat bloedende en zwetende ding. Het voelt niet meer als iets van hen.

De vraag is echter of dit alleen voor vrouwen geldt. Hebben alleen zij last van deze vervreemding of maakt de de-seksualisering van de samenleving deel uit van een groter probleem?

Bloter

Wie goed om zich heen kijkt ziet de nadruk op het menselijk lichaam overal. We leven in een cultuur waarin de mens meer en meer tot zijn lichaam wordt gereduceerd. Of beter gezegd: tot gefetisjeerde onderdelen ervan.

Het lijkt misschien een grote stap, maar neem bijvoorbeeld twee van de populairste televisieseries van dit moment – House en CSI (New York, Las Vegas of Miami, het maakt niet uit). In feite zijn het traditionele detectiveseries waarin gezocht wordt naar een moordenaar. Alleen staat hier de biologie centraal. De hardop nadenkende, interpreterende en theoretiserende Miss Marple is allang een naïef anachronisme geworden, tegenwoordig wordt de (naakte) waarheid enkel nog ontsloten via het lichaam.

In CSI draait alles bijvoorbeeld om cellen, vingerafdrukken, huidschilfers – zij vertellen het echte verhaal. We zien hoe een kogel de huid binnendringt, de hersenen in, spierweefsel doorboort of de longen kapot scheurt, waardoor het slachtoffer verdrinkt in zijn eigen bloed. Vervolgens speelt het merendeel van de actie zich af in een laboratorium, dat is waar de moordenaar wordt gepakt. Via zijn speeksel of vingerafdrukken, via de vezels van zijn jas of bank.

Bij House is het een briljante arts die op onderzoek uitgaat, met het verschil dat de sluipmoordenaar zich hier in het lichaam van het slachtoffer bevindt. Falende levercellen, een onvindbare maar zeer actieve tumor, een miniem scheurtje in de maagwand, de gevolgen zijn elke keer weer catastrofaal. Met het blote oog zijn alle rampen die zich in het lichaam voltrekken niet zichtbaar, maar dat is het mooie aan House, de meerwaarde ervan – de kijker krijgt de microscopische killers van binnenuit te zien.

Borsten hebben plaats gemaakt voor longen, billen voor kwaadaardige cellen in de dikke darm, het is slechts een volgende stap – de camera zoomt in, ondersteund door allerlei geluidseffecten, de huid door, het lichaam in. Ook hier is sprake van gefetisjeerde onderdelen, nooit wordt het lichaam gepresenteerd als geheel. Waar bij reclames photoshoppers de dienst uitmaken, zijn het bij House en CSI enthousiaste leden van de special effects die cellen, virussen en bacteriën zo glad en glanzend mogelijk in beeld brengen, zonder alle troep die zich verder nog in een lichaam bevindt.

Zo abstract zijn de beelden dat ze nauwelijks nog herkenbaar zijn als elementen van onszelf. Laat staan dat ze iets te maken hebben met de dagelijks ervaren werkelijkheid. Wie over straat loopt, achter zijn bureau zit of in de collegebanken, wie in de supermarkt staat of aan de toog in het cafe, beleeft zijn lichaam doorgaans toch op een heel andere manier. Series als House en CSI vertellen ons echter dat schijn bedriegt – zonder dat we het kunnen zien of horen speelt al wat belangrijk is. De les daarbij is elke keer hetzelfde: als het erop aankomt staat de mens machteloos tegenover zijn eigen lichaam.

En het kan nog verder, nog dieper het lichaam in. Hierbij neemt de wetenschap het stokje over van de populaire cultuur, maar ongetwijfeld is het de grootste fetisj van dit moment – het menselijke brein. Vergeet die levercellen en bloedbanen maar weer, Dick Swaab en consorten vertellen het ons keer op keer – wij zijn onze hersenen. 100 miljard cellen, elk met 1000 tot 100.000 onderlinge contacten maken ons tot wie we zijn. Ons lichaam is er enkel om het brein te voeden, onze geslachtsorganen zijn er om nieuwe breinen te maken. De wil staat machteloos, beslissingen worden buiten ons bewustzijn om gemaakt. Ja, gedachten, opvattingen en meningen zijn niet meer dan een bijproduct, aldus Dick Swaab, vergelijkbaar met de manier waarop een nier urine produceert.

Ook hier ervaren mensen de werkelijkheid anders, maar ook hier heet die ervaring een illusie te zijn.

Ooit stelde Freud dat de mens geleid werd door zijn onderbewuste, we waren slaaf van onze onbewuste verlangens, slaaf van de pure impuls. Nu zijn we slaaf van de letterlijke impuls: een elektrisch signaal tussen twee hersencellen. Ooit moesten we jaren in psychoanalyse om onszelf te veranderen, tegenwoordig is een pil genoeg. Maar het uitgangspunt is hetzelfde: we weten niet waarom we bepaalde dingen zeggen en doen, we worden als het ware gestuurd.

Het zijn accentverschillen. Zoals in House patiënten en hun doktoren niet weten waarom ze opeens kotsend en bloedend op de grond liggen, in CSI het slachtoffer (al zou dat vanuit het hiernamaals moeten zijn) niet kan begrijpen hoe een onschuldige vleeswond een einde aan zijn leven maakte, zo stellen ook de hersenwetenschappers dat we machteloos staan.

Het lichaam is de laatste vesting. Omdat al het andere inmiddels onbruikbaar is gebleken. God is dood en de grote ideeën zijn uitgehold. In de loop der eeuwen zijn er tientallen systemen bedacht om onze plek in de wereld te beschrijven, het waren allemaal pogingen om zin te geven aan het bestaan. Om een orde aan te brengen, een antwoord te geven op de grote vragen van het leven – wat doe ik hier en wat heeft het allemaal voor zin?

Die antwoorden komen vandaag de dag uit de biologie. De zin van het leven? Nieuwe breinen voortbrengen! Het is de biologie waarop we kunnen vertrouwen, het is de biologie die houvast biedt.

Tekenend voor dit vertrouwen is bijvoorbeeld ook de Amerikaanse talkshow van Dr. Phil waar praktisch elke gast aan de leugendetector wordt gelegd. Vrouwen die vermoeden dat hun echtgenoot vreemd is gegaan, ouders die willen weten of hun zoon soms weer crack rookt, of erger, aan zijn kleine zusje gezeten heeft, ze staan allemaal in de rij. Woorden doen er niet meer toe, net zo min als intenties of de sociaal economische context – zweet en de hartslag vertellen de waarheid.

De uitvoerders van de testen heten standaard ‘de beste wetenschappers van het land’ te zijn, ‘de knapste koppen’, ‘de mannen die weten waar het om draait’. Zo worden ze door Dr. Phil geïntroduceerd, want wij, de gewone burgers, begrijpen zelf misschien niet hoe het allemaal werkt, daar in dat lichaam van ons, maar wetenschappers wel. Ja, zij weten wat ons beweegt.

In Nederland alleen al slikken bijna een miljoen mensen antidepressiva. Omdat hun brein kennelijk niet werkt zoals het hoort. Kinderen krijgen massaal medicijnen voor ADHD, ADD, DCD, ODD-CD, PDD-NOS en wat voor stoornissen er de laatste jaren verder nog zijn bijgekomen – de benamingen ervan zijn al even abstract als het lichaam zelf zo langzamerhand is. En ook hier zijn we weer overgeleverd aan ‘de knapste koppen’, namelijk die van de medicijnindustrie. De gewone burger heeft doorgaans geen flauw idee wat al die pillen en preparaten allemaal doen, we moeten maar hopen dat het werkt.

Maar dat is het fijne van de biologie. Het fijne van een wereld waarin het lichaam de laatste houvast vormt. Dat dat lichaam maakbaar is. De verbindingen die zenuwcellen maken, hun ontvankelijkheid voor bepaalde neurotransmitters, onze hormoonhuishouding, ze zijn beïnvloedbaar. Net zoals de uiterlijke vorm van ons lichaam dat is – niet voor niets neemt de populariteit van plastische chirurgie almaar toe.

Mensen laten hun vet wegzuigen, hun neus repareren, hun wangen oprekken, ze spuiten vergif in hun spieren om die spieren te verlammen, borsten worden opgepompt, benen verlengd, wallen weggesneden, jukbeenderen ingebracht, en ga zo maar door. Op televisie en in tijdschriften kunnen we zien hoe dat allemaal mis kan gaan, vooral bij beroemdheden maakt het grote publiek zich er vrolijk om (Burt Reynolds! Courtney Love! Donatella Versace!), maar ondertussen wordt er geen operatie minder om uitgevoerd.

Juist die mislukkingen bevestigen de norm. Zelden zien we mensen die tevreden met hun lichaam zijn, er is altijd wel een probleem. In het Engelse programma Embarrassing Bodies (de Nederlandse variant heet Dit is mijn lijf) draait alles om die afwijking. Gekke tenen, een rare bult, een stukje huid vol haar. De boodschap is elke keer duidelijk: dit hoort zo niet. De spin-offs Embarrassing Fat Bodies en Embarrassing Teenage Bodies zijn in Engeland al even populair.

Dat probleem kan overigens net zo goed een ‘lelijke’ oksel of een ruwe hiel zijn. In twee reclames die momenteel op tv zijn tonen vrouwen zich uitermate zelfbewust over deze zogenaamde afwijkingen.

Niet alleen is het lichaam iets dat absolute waarheid is gaan bezitten (het zweet bij Dr. Phil, de hersencellen in de breincultus, de microscopische killers van House), er is ook een absolute standaard waar het aan moet voldoen. Een standaard die het verschil maakt tussen gezond en gek, tussen goed en slecht, tussen helden en slachtoffers – aangepastheid is waar het hier om gaat. Wat mensen via pillen en plastische chirurgie proberen terug te kopen is hun normaliteit. De vervreemding van het eigen, onvolmaakte lichaam is compleet.

Blootst

En dat heeft grote consequenties. Want wat is tenslotte het verschil? Zoals Dr. Phil zijn gasten aan de leugendetector legt, zo meet de Nederlandse immigratiedienst de botten van minderjarige asielzoekers op om te controleren of ze niet over hun leeftijd liegen. Het DNA van een importbruid wordt standaard onderzocht om te zien of haar aanstaande man geen familie is, en er dus geen sprake van fraude is. De oplichtende vingerafdrukken die we kennen uit CSI zetten we tegenwoordig zonder probleem in ons paspoort. Over de oogscan zullen we ook niet meer moeilijk doen.

De controle, uitgevoerd via het lichaam, neemt almaar toe.

Elektronische detentie van veroordeelde pedofielen, hooligans en tbs’ers middels bijvoorbeeld een enkelband, is slechts een begin. Het zal niet lang meer duren voor het inbrengen van een chip een gebruikelijke disciplinaire methode wordt. Radio-frequency identification, beter bekend als RFID waarbij objecten of lichamen kunnen worden getagd zal de streepjescode vervangen. Op Schiphol staat al een bodyscan.

Hoe zichtbaarder alles is, hoe beter de controle kan worden uitgeoefend. En hoe beter de norm ook kan worden bepaald. De ‘medical gaze’ zoals de Franse filosoof Michel Foucault het noemde, penetreert ons allemaal. We schrikken er nauwelijks nog van want populaire cultuur heeft de weg bereid. We zijn het gewend ontleed te worden, uit elkaar gescheurd. Ons lichaam is een object geworden, we zijn er allang van vervreemd.

 

Alsof we allemaal de Canadese Rick Genest zijn, beter bekend als Zombie Boy. Zijn hele lichaam, tot aan zijn oorschelpen en oogleden toe, is getatoeëerd als een rottend lijk, inclusief de bijbehorende vliegen en wormen. Spieren, botten en pezen zijn met inkt in zijn vlees gedrukt, het lijkt net of zijn huid doorzichtig is.

Natuurlijk is Zombie Boy onlangs ontdekt door de mode-industrie. Sindsdien figureert hij in reclames en loopt hij modeshows. Hij had zelfs een rol in de videoclip ‘Born This Way’ van Lady Gaga. Voor de gelegenheid schilderde ook zij een skelet op haar huid. Het kan tenslotte altijd bloter.

Einde

Begin 2010 was de 26-jarige bekeerde moslima Shaika al-Suwaidi rustig aan het winkelen toen ze plotseling werd aangevallen door een oudere vrouw. De vrouw rukte haar de sluier af.

‘Nu kan ik je zien!’ krijste ze Shaika al-Suwaidi in het gezicht.

Nog diezelfde dag vertrok Shaika al-Suwadi voorgoed naar de Verenigde Arabische Emiraten. Nooit zal ze meer een voet in Frankrijk zetten, zo bezwoer ze zichzelf. Want dat land, waar je net als in de rest van het Westen niet zelf mag bepalen wat je met je lichaam doet, waar alles zichtbaar moet zijn, ontbloot, tot aan de ingewanden toe, ja waar de onderdanen zo geperverteerd zijn door die ideeën dat ze zelfs elkaar aanvallen, met dat land is iets heel erg mis. Vervreemd van zichzelf en vervreemd van elkaar zien mensen er voornamelijk nog vijanden.

Ieder mens heeft het recht zich te verstoppen. Het recht om zich heer en meester te verklaren over zijn eigen lichaam, om de eenheid ervan te bewaken en zich te verzetten tegen de medische blik. De vraag is echter of daar in onze hedendaagse cultuur nog ruimte voor is.

De vraag is of we nog voor dat recht zullen vechten.

Hoe meer we vervreemd raken van ons lichaam, hoe meer het een ding wordt waar we mee opgescheept zitten, hoe makkelijker we het figuurlijk gezien afstaan aan de politiek en het bedrijfsleven. Het opknippen van lichamen, het fetisjeren van verschillende onderdelen ervan, het doorgeslagen verlangen naar zichtbaarheid, of dat nu in de media, de entertainmentindustrie of de wetenschap gebeurt, het zijn allemaal controlemechanismen waarmee we steeds strakker worden ingekapseld. De strijd van deze tijd speelt zich letterlijk af op onze huid.