Deze maand is de publieke biecht dan eindelijk doorgedrongen tot internet. Op televisie is het al jaren een bekend fenomeen – gevallen sporters en politici als Bill Clinton en Tiger Woods betuigen hun spijt voor het oog van tientallen camera’s, al dan niet met een goed getimede traan erbij. Internet daarentegen was toch vooral het medium van de beschuldiging, een schandpaal, niet die van de boetedoening.
Maar toen was daar opeens de bekentenis van de 22-jarige Matthew Cordle. I killed a man heet het filmpje op YouTube.
In de nacht van 22 juni is Matthew Cordle dronken in zijn auto gestapt en heeft vervolgens de 61-jarige veteraan Vincent Canzani doodgereden. Cordle was al in beeld bij de politie, maar zocht naar een groter gebaar. In een strak geproduceerd filmpje doet hij zijn verhaal. Op de achtergrond klinkt onheilspellende pianomuziek. Dit is een waarschuwing – don’t drink and drive. Cordle deed dat wel en de spijt is haast ondraaglijk.
Het is alles wat een biecht hoort te zijn. Een verhaal van een val in zonde met verlossing als doel. Zo heeft de Christelijke traditie het bedoeld en zo is het ook overgenomen door televisie. De grote pionier daarbij is natuurlijk Oprah Winfrey geweest. Als een moderne priester nam ze in haar talkshow confessies af. Gewone mensen kregen bij haar een podium om te vertellen over hun overspel en verslavingen , het werd het recept voor de succesvolle televisieshow. We hebben er onder andere Jerry Springer en Dr. Phil aan te danken. Tegenwoordig ontvangt Oprah op haar eigen netwerk vooral nog beroemdheden – Lance Armstrong biechtte haar zijn dopinggebruik op, Lindsey Lohan een alcoholverslaving, maar het principe is hetzelfde gebleven. Oprah is de bemiddelaar naar het grote publiek – via haar beslissen kijkers of de de boetedoening oprecht genoeg is, via haar wordt absolutie gegeven.
In Nederland doen Pauw en Witteman hetzelfde voor Dirk Scheringa en Studio Sport voor Michael Boogert.
Maar wat beweegt iemand om zo openlijk te biechten? Het Christelijke antwoord zou zijn – een zuivering van het eigen geweten. Tegelijkertijd echter past de publieke biecht ook uitstekend in de huidige roep om transparantie. Open en eerlijk zullen we zijn! Zonder voorbehoud of schaamte laten zien wie je echt bent. Verhulling is tegenwoordig toch vooral verdacht. Het private is publiek geworden.
De Franse filosoof Foucault zag zulke dwang tot openheid, en dus ook de biecht, als een machtsmiddel van de gevestigde orde. Een methode die disciplinerend werkt. Wat tenslotte opgebiecht wordt is een afwijking van de maatschappelijke norm. Het belang van de norm wordt zo bevestigd, hetgeen de overheid legitimeert om het afwijkende gedrag te reguleren. Een voorbeeld is het royale drankgebruik in reality shows als Jersey Shore of Oh Oh Cherso – het publiek beslist dat dit excessief is (vandaar de hoge kijkcijfers), er worden kamervragen gesteld, waarna politieke maatregelen volgen om het alcoholgebruik onder jongeren te bestrijden.
Openheid leidt volgens Foucault dus tot onderdrukking en een stevigere basis voor de staat. Toch lijkt bij de biecht van Matthew Cordle eerder het tegenovergestelde het geval.
Behalve een bekentenis doe Cordle in zijn YouTube filmpje namelijk ook een beschuldiging (zoals dat hoort op internet). Verontwaardigd vertelt hij hoe advocaten hem adviseerden te liegen – ze hadden vaker dit soort zaken gehad, rechters trapten er altijd in. Oftewel, de rechtsgang is corrupt. Cordle doet het zo voorkomen alsof hij wel moest biechten. Alsof alleen met een publieke confessie recht kon worden gedaan.
Daar komt nog eens bij dat Cordle het filmpje maakte in samenwerking met de organisatie Because I said I would, volgens de eigen website een ‘social movement’ die ervoor moet zorgen dat mensen zich (weer) aan hun woord gaan houden. Want kennelijk gebeurt dat nu niet.
De algehele teneur is er een van wantrouwen. Wantrouwen tegen de mens in het algemeen, en tegen de gevestigde orde in het bijzonder. Het is een wantrouwen zoals dat door de hele samenleving opgang vindt; politici zijn leugenachtige plucheplakkers, bankiers egomane graaiers, wetenschappers voor eigen parochie prekende fraudeurs en rechters naïeve slappelingen. De traditionele machthebbers hebben afgedaan. Voortaan houden we elkaar in de gaten.
Openheid leidt in dit geval dus niet zozeer tot een stevigere positie van de staat, zoals Foucault betoogde, maar tot een stevigere positie van de publieke opinie. De onderdrukking en zuivering komt van de Ander.
Er was een tijd dat wereldlijke instanties net zo verdacht waren als nu. Het was een tijd waarin alleen aan God verantwoording moest worden afgelegd en de kerk het enige huis van de waarheid was. Een tijd ook waarin op elk dorpsplein een schandpaal stond. Inmiddels is God dood en is Hij vervangen door het Grote Publiek. De waarheid wordt enkel nog gevonden in het huis van de media, en dan vooral op internet waar zelfs de priester-presentator niet meer nodig is. De schandpaal stond er al, maar in de toekomst zullen steeds meer mensen net als Matthew Cordle zelf hun hoofd op het hakblok leggen. Open en eerlijk zullen we al onze zonden opbiechten, zullen we laten zien wie we echt zijn. Open en eerlijk zullen we elkaar ook beoordelen. Niet langer zijn we slechts een God in eigen gedachten. Ons koninkrijk is hier.
Dit artikel verscheen zaterdag 21 september in NRC Handelsblad en dinsdag 24 september in De Standaard
Eerst:
“De Franse filosoof Foucault zag zulke dwang tot openheid, en dus ook de biecht, als een machtsmiddel van de gevestigde orde.”
En later:
“Openheid leidt in dit geval dus niet zozeer tot een stevigere positie van de staat, zoals Foucault betoogde maar tot een stevigere positie van de publieke opinie”
Is het niet eerder zo dat de gevestigde orde deze orde (o.a.) via de staat (her)bevestigt welke op zijn beurt weer afhankelijk is van de publieke opinie? Denk daarbij ook vooral aan het werk van Edward Berneys en zijn betekenis hierin voor die gevestigde orde. Kortom, heeft Foucault dan niet alsnog gelijk/ een punt?
Absoluut! Je zou ook kunnen zeggen dat de controle inmiddels bijna helemaal geïnternaliseerd is, en dat de staat dus eigenlijk overbodig is geworden. Of in ieder geval de zichtbare vorm ervan (de plucheplakkende politici), niet de onzichtbare vorm natuurlijk (geld, lobby en grote bedrijven). Wantrouwen naar de politici vormt dus geen enkele bedreiging meer voor de gevestigde orde. Foucault zal ongetwijfeld ook nu nog gelijk hebben, ik had alleen geen tijd en ruimte om uit te denken hoe dan precies. En ik ben er ook nog niet helemaal uit, maar dat komt nog! Heel erg bedankt in ieder geval voor je reactie, Berneys is interessant om erbij te betrekken!