Uiteindelijk komt het allemaal neer op moed. Wie heeft de moed om tegen de stroom in te gaan? Om iets op het spel te zetten, haar of zijn stem te verheffen en zo te laten zien dat wat we als normaal beschouwen, niet normaal is?
Sinds in oktober 2017 de hashtag MeToo op sociale media opkwam hebben miljoenen vrouwen hun ervaringen met seksuele intimidatie gedeeld, niet alleen online, maar ook offline, aan keukentafels, op feestje en in cafe’s. De kracht van MeToo lag in de getallen, in de stortvloed aan bekentenissen die er plotseling uit stroomden, eindelijk, want er is geen vrouw ter wereld die niet is lastiggevallen, aangerand, of erger, en nee, dat is dus niet normaal. Hier stond plotseling een massa van gewicht waar niemand zijn ogen of oren nog voor kon sluiten. Zo overweldigend was het lawaai dat je bijna zou vergeten hoe stil het daarvoor was geweest. En hoeveel moed het de wegbereiders van MeToo heeft gekost om hun mond open te doen.
In het onlangs vertaalde She Said beschrijven de journalisten Jodi Kantor and Megan Twohey dat proces. Op 5 oktober 2017 waren zij degenen die in The New York Times openbaarden hoe filmproducent Harvey Weinstein decennialang vrouwen had belaagd en misbruikt. Vijf dagen later schreef Rowan Farrow over zijn eigen onderzoek naar Weinstein in The New Yorker. Weer vijf dagen later, op 15 oktober, twitterde actrice Alyssa Milano in reactie op die stukken: “If you’ve been sexually harassed or assaulted write ‘me too’ as a reply to this tweet.” Daarna was het hek van de dam. In Frankrijk heette het #BalanceTonPorc, verraad je varken, in de Arabische wereld #Ana_kaman (ik_ook), hier bleef het #metoo.
Maar waarom barstte de bom juist nu? En waarom juist met dit verhaal? Over Harvey Weinstein gingen al jaren geruchten, in Hollywood wist iedereen van de hotelkamers, de massages en de badjas. Verder dan gefluister kwam het echter niet. Niet voor niets, zo blijkt uit Zij Zei, want Weinstein had een uitvoerig hulpnetwerk tot zijn beschikking. Medewerkers keken moedwillig de andere kant op, een Israelisch spionagebedrijf volgde en intimideerde mogelijke oproerkraaiers en een heel leger advocaten hielp hem om via schikkingen zijn slachtoffers het zwijgen op te leggen. Niet alleen mochten slachtoffers daardoor met niemand spreken over hun ervaringen, de schikking zelf verdween ook in de diepste la die er te vinden was. In de loop der jaren gaf Weinstein miljoenen uit aan dat soort regelingen.
‘Ooit moeten alle vrouwen die hun mond niet open durven te doen over Harvey Weinstein elkaar bij de hand pakken en springen,’ twitterde de journaliste Jennifer Senior in 2015 nadat een politie-onderzoek tegen hem bij gebrek aan bewijs was doodgelopen. Eerder waren onderzoeken van journalisten ook al gestrand. Dus waarom lukte het nu wel?
Het was een optelsom van factoren, laten Kantor en Twohey zien. Er waren al een paar machtige mannen gevallen, Bill Cosby en Bill O’Reilly bijvoorbeeld. Maar bovenal was een notoire aanrander tot machtigste man van allemaal verkozen: Donald Trump. Tijdens zijn verkiezingscampagne in 2016 had hij in een interview gezegd hoe hij vrouwen vaak zonder toestemming begon te zoenen: ‘I don’t even wait. And when you’re a star, they let you do it. You can do anything. Grab them by the pussy.’ Met name dat voorval had er voor gezorgd dat krantenredacties eindelijk wakker waren geworden. Er kwam tijd en geld vrij voor onderzoek, met gedegen en gedreven journalistiek handwerk tot gevolg: Zij Zei is een haast thrillerachtig verslag over de zoektocht naar feiten en bewijzen. Maar niets van dit alles zou hebben uitgemaakt als er niet een paar vrouwen waren geweest die eindelijk de sprong hadden gewaagd. De actrice Ashley Judd, voormalig assistent Laura Madden en voormalige productieleider Zelda Perkins: zij zijn de helden van dit verhaal. Na bijna twintig jaar durfden ze het aan om Weinstein alsnog aan te klagen. Niet in de laatste plaats, denk ik zelf, omdat met de jaren niet alleen wijsheid komt maar ook moed. In ieder geval wel bij vrouwen.
*
Ten tijde van hun aanranding of verkrachting waren Weinstein’s slachtoffers allemaal begin twintig. Ze waren net begonnen met een baan bij zijn productiebedrijf Miramax of droomden van een carriere als actrice. ‘Ze waren zo jong geweest, zozeer de zwakkere partij,’ schrijven Kantor en Twohey.
In Ronan Farrow’s stuk voor The New Yorker vertelt de actrice Asia Argento dat ze 21 was toen Weinstein haar verkrachtte. Alleen zijn aanblik al, ‘just his body, his presence, his face, bring me back to the little girl that I was when I was twenty-one.’
Nu is er geen leeftijdsgrens voor vrouwen om lastig gevallen te worden, het kan altijd en overal gebeuren, #metoo is leeftijdsloos. Maar opvallend is wel hoeveel vaker het jonge vrouwen overkomt.
Tussen de 13 en de 17, dat is het antwoord wat ik de afgelopen tijd steeds weer kreeg als ik vrouwen vroeg op welke leeftijd ze het meest belaagd werden. Of het nu op straat, op familiefeestjes of bij bijbaantjes was, iedereen herinnerde zich hoe ze tijdens haar tienerjaren geregeld achtervolgd was, klemgereden en vastgegrepen. En dat waren nog de minst erge verhalen. Pas na je twintigste wordt het iets beter tot het rond je vijfendertigste praktisch stopt.
Die voorliefde voor jonge vrouwen doordesemt in feite onze hele cultuur. Onlangs ging een Facebook-post viraal met daarin een opsomming van beroemdheden die het in de loop der tijd met jonge meisjes hebben aangelegd. Aanleiding was de recente ‘vriendschap’ tussen rapper Drake en Milly Bobby Brown, de hoofdrolspeelster uit de Netflix-serie Stranger Things. Zij is 15, hij is 32. De lijst van voorgangers is eindeloos. Elvis Presley, Marvin Gay, Rolling Stones bassist Bill Wyman, Prince, Jerry Seinfeld allemaal hadden ze een lange relatie of trouwden ze zelfs met (vroege) tieners. Celine Dion was 12 toen ze haar toekomstige man en manager ontmoette, hij was 38. Rachel was 13 toen de bijna twintig jaar oudere Andre Hazes haar ‘wel een lekker wijffie’ noemde. THIS IS NOT OK, besloot de Facebook-post. Ik moest denken aan alle leraren op mijn oude middelbare school die een relatie hadden met een leerling.
In haar gelauwerde show Nanette haalt comedienne Hannah Gadsby het voorbeeld van Picasso aan. Picasso was 42 toen hij de 17-jarige Marie-Thérèse Walter het bed in praatte. Het leeftijdsverschil was geen probleem, vond hij, sterker nog, juist nu pasten ze perfect bij elkaar, allebei waren ze immers in hun ‘prime’. Waarmee Picasso dus verwoorde wat de cultuur als geheel vrouwen al eeuwenlang toeschreeuwt. Dat een vrouw op haar best is als ze jong is.
En dus gaan de meeste fotomodellen rond hun vijfentwintigste met pensioen. Voor filmsterren ligt de uiterste houdbaarheidsdatum niet veel verder, tenminste niet als object van begeerte. Zo kreeg de actrice Olivia Wilde op haar 28e van een castingdirector te horen dat ze te oud was om de echtgenote te spelen van de 39-jarige Leonardo DiCaprio in de film Wolf of Wallstreet. Toen Angelina Jolie 29 was speelde ze in de film Alexander de moeder van de 28-jarige Colin Farrell. En zo zijn er nog talloze andere voorbeelden.
Geen wonder dus dat er nauwelijks een film- of televisiester boven de dertig is die niet iets aan zichzelf heeft ‘laten doen’. De wordt huid strak getrokken, de lippen opgevuld, de oogleden bijgesneden of vergif in de spieren gespoten zodat die nauwelijks nog kunnen bewegen. ‘Ik vind botox gewoon heel leuk,’ zei Halina Reijn een paar jaar geleden in een interview met de Volkskrant. Ze doet het voor zichzelf. ‘Ik zie er geen enkel kwaad in. Ik zie het als het leven vieren.’ Ze is de enige niet die het leven zo viert, maar meer dan levensvreugde is de boodschap toch vooral dat alle tekenen van leven koste wat het kost moeten worden worden bestreden. Al was het alleen omdat je anders geen werk meer hebt.
Jonge vrouwen zijn aantrekkelijker, zo klinkt het vaak. Maar wie zou een meisje van 13 of 15 aantrekkelijk noemen? Aantrekkelijkheid heeft er niets meer te maken. Waar het om gaat is kwetsbaarheid.
‘We teach girls to shrink themselves, to make themselves smaller’, schreef Chimamanda Ngozi Adichie in We should all be feminists. Dat geldt voor jonge meisjes letterlijk: meer dan de helft van meisjes tussen de 6 en 8 vindt zichzelf te dik en op tienjarige leeftijd is tachtig procent van de meisjes wel eens op dieet geweest. Herlees die zin nog eens. Maar het geldt ook zeker voor oudere vrouwen. Zij krimpen te vaak hun ervaring, hun aanwezigheid, de geleefde tijd die onherroepelijk zijn sporen achterlaat. En misschien krimpen ze daarmee ook wel hun moed.
Want een meisje van zeventien is natuurlijk ‘never, ever, ever,’ in haar ‘prime’ zegt Hannah Gadsby in haar show. Zelf werd ze op haar zeventiende door een man in elkaar geslagen en op haar twintigste door twee mannen verkracht. Inmiddels is ze veertig. ‘I am in my prime!’ roept ze nu vanaf het podium. ‘Would you test your strength out on me?’
Test je kracht op een vrouw van veertig en kijk wat er dan gebeurt. Maar dat doen mannen niet. Dat durven ze niet. Omdat iedereen weet: ‘There is nothing stronger than a broken woman who has rebuilt herself.’
Het probleem met de verheerlijking van jeugd is dat het een verheerlijking is van kwetsbaarheid. Van naïviteit en nederigheid. Van het jezelf de schuld geven in plaats van de wereld om je heen.
In The New Yorker zegt Asia Argento: ‘The thing with being a victim is I felt responsible. Because, if I were a strong woman, I would have kicked him in the balls and run away. But I didn’t. And so I felt responsible.’
Maar daar gaat het niet om. Een trap in zijn ballen zou voor Weinstein weinig verschil hebben gemaakt. Bovendien is terugvechten voor een vrouw, op welke leeftijd ook, altijd risicovol. Waar Weinstein op teerde was de naïviteit van jonge vrouwen waardoor ze zich lieten lokken en de schaamte achteraf dat hem dat was gelukt. Jonge meisjes zijn geneigd zichzelf de schuld te geven van hetgeen hen overkomt. Tijd leert je, als het goed is, om de schuld te leggen waar hij hoort. Moed is het aankaarten van die schuld.
*
Wat MeToo bovenal bereikt heeft, is dat de schuld godzijdank verschoof. Via hoogst individuele, persoonlijke verhalen werd een gedeelde ervaring zichtbaar, dit was iets wat elke vrouw ter wereld in meer of mindere mate overkomt. Voor MeToo lag de nadruk binnen het feminisme, met dank aan Sheryl Sandberg, nog op het zogenaamde Lean In feminisme: vrouwen moesten zich een weg naar binnen vechten, een plek aan tafel opeisen, hun tijd declareren als een man. Neoliberaal feminisme heet het ook wel: de enige die je tegenhoudt ben jij zelf! MeToo veranderde dat discours. Wat vrouwen tegenhoudt is de wereld om haar heen. Seksuele intimidatie is slechts een symptoom van een groter sociaal, politiek en economisch systeem waarin de macht scheef is verdeeld. Het intersectioneel feminisme kwam op dat stelt dat elke vrouw overlappende identiteiten heeft (kleur, klasse, geaardheid) met verschillende vormen van onderdrukking tot gevolg die we allemaal onder de loep moeten nemen. De blik werd verlegd van individualiteit naar solidariteit en inclusiviteit. Wat echter bleef was de nadruk op het persoonlijke verhaal.
Zoals MeToo begon, zo is het twee jaar later nog steeds: de inzet is herkenning. Met een ware hausse tot gevolg van boeken, artikelen en essays die onderzoekt hoe het is om vrouw te zijn in deze wereld. ‘De slopende veelvormigheid van de vrouwelijke ervaring,’ noemde Katie Roiphe het onlangs in de lezing die ze in Amsterdam hield, Disappointing the feminists. Hoe is het om moeder, dochter, echtgenote, maitresse, zwart, wit, hetero, homo, polyamoreus, jezelf te zijn? Welke barrières kom je allemaal tegen, welke onzekerheden moet je overwinnen? Het eigen lichaam, de eigen gevoelens, de eigen ziel, allemaal worden ze onder de loep genomen. In de hoop zo, via al die individuele verhalen, een gedeelde ervaring bloot te leggen.
Maar wat is dit meer dan het etaleren van kwetsbaarheid? We noemen het dapper en moedig, zegt Katie Roiphe, maar zelf ziet ze het eerder als een vorm van capitulatie. ‘Ik ben net als jij, fluisteren ze hun lezer sotto voce toe, ik ben niks bijzonders. Zie hier mijn tekortkomingen, mijn worstelingen, mijn alledaagsheid.’ Het is een manier waarop vrouwen zichzelf klein maken, stelt ze. Wat ze wil is dat vrouwen ‘de gepolijste politieke narratieven’ verlaten om de rommeligheid van het echte leven toe te laten (ook al is dat volgens mij nu juist precies wat al die persoonlijke boeken en essays proberen).
Zelf zie ik echter een ander probleem (moet er dan altijd een probleem zijn? Ja!) en dat is dat alles zo ontzettend persoonlijk wordt gemaakt.
*
‘What do we do with the art of monstrous men?’ vroeg Claire Dederer zich af in The Paris Review, een maand na het begin van MeToo. ‘Hoe gaan we om met de kunst van vreselijke mannen?’ stelde Roos van der Lint twee maanden geleden dezelfde vraag in De Groene Amsterdammer. Kennelijk zijn we er twee jaar later nog steeds niet uit.
Weinstein gaat waarschijnlijk de gevangenis in, maar wat doen we met Woody Allen, Louis CK, Michael Jackson, Placido Domingo, Kevin Spacey of met terugwerkende kracht, Picasso? Of, als we toch bezig zijn, wat doen we met de hele canon? Met al die ‘witte mannen wier morele karakters niet zelden dubieus te noemen zijn,’ schreef Naomi Combrink op Hard//Hoofd. ‘Af en toe met een scheve lach noemen dat Kant een racist was of Mulisch een nare man is écht niet genoeg.’ We moeten er vanaf.
Cancel Culture wordt het ook wel genoemd: het verwijderen van de rotte appels om de mand weer gezond te maken, of dat in elk geval te proberen. Zo is het tijd om Quentin Tarantino te schrappen, aldus The Guardian deze zomer, vanwege zijn films die getuigen van een ‘savage violence against women’. In Nederland is het volgens sommigen de hoogste tijd om bijvoorbeeld Voetbal Inside en Youp van ’t Hek te schrappen. Niet dat dat gebeurt, de meeste mannen die worden aangeklaagd verdienen er geen euro minder door, maar het is wel een trend om veel stampij te maken over verkeerde daden, woorden of ideeën. Die trend dateert nog van voor MeToo, denk aan de Nobelprijswinnaar Tim Hunt die na een vermeend seksistisch grapje dat op Twitter werd herhaald zijn baan verloor of aan de wetenschapper Matt Taylor die tijdens een persconferentie een shirt met halfnaakte vrouwen droeg en daarvoor publiekelijk zijn excuses aan moest bieden. Of aan iedereen die om een verkeerd woord of verkeerde opmerking online aan de schandpaal wordt genageld. Maar MeToo heeft de trend wel versterkt: het persoonlijke overheerst.
Het is alsof we in een samenleving zijn beland waarin iedereen op de pijnbank ligt, of op de bank van de psychiater, waar zijn binnenste doorgelicht en blootgesteld wordt, zodat de rest erover kan oordelen, en er vooral eindeloos over kan discussiëren. Want waar trekken we de grens? En wat als we vooral grijs vinden? De rapper Sevn Alias werd door sommige als held gezien nadat hij deze zomer vermeend racisme op het festival Zwarte Cross had aangekaart door te twitteren over borden met teksten als Allah’s Afbakbar en Leve de Kleurling. Hypocrisie ten top, meenden anderen, van een rapper die zelf teksten produceert als ‘Ik stack die money als een fucking jood’ en ‘Ze wou eenmans maar ik gaf ‘r gangbang’. En zo werd weer een mediaweek gevuld met de vraag of Alias nu goed of fout was.
We willen rechtspreken. Righteousness porn, noemde de comedienne Sarah Silverman het onlangs in de L.A. Times. Dat alomtegenwoordige verlangen vandaag de dag om anderen op hun fouten of falen te wijzen is vooral een manier om jezelf van je beste, gewetensvolle kant te laten zien. ‘I have to ask myself sometimes too, “Would I want this person to be changed or do I secretly want them to stay wrong so I can point to them as wrong and myself as right?”’
Het is een verlangen naar oordelen, naar grenzen, naar zwart en wit. Na de revolutie komt de verschoning. Niet alleen van de daders maar ook van ‘het kwaad’ in onszelf. In haar artikel in The Paris Review gaat Claire Dederer eindeloos door over alle twijfels en onzekerheden die Woody Allen bij haar heeft opgeroepen, ze weet niet wat ze moet vinden en begint zich zelfs af te vragen of ze zelf niet eigenlijk ook een monster is. Precies zoals dat vandaag de dag hoort. Je dient jezelf te wikken en te wegen, te ondervragen, om uiteindelijk een beter mens te worden. Mannen moeten zich ontdoen van hun giftigheid, witte mensen van hun racisme, homo’s van hun seksisme (hetgeen zich uit in het neerkijken op ‘verwijfde’ homo’s), iedereen moet zichzelf te zuiveren. Wie laat zien daartoe bereid te zijn mag zich op de borst kloppen. Wie hardnekkig op de oude weg door blijft gaan, is fout. Je bent woke, ontwaakt, of je bent het niet. De neoliberale teneur is allesbehalve verdwenen.
Maar hoeveel moed is daarvoor nodig? Hoeveel moed kost het om te doen wat iedereen al doet? Hetzij om je ‘slechte’ gedachten over het moederschap, je man, jezelf te etaleren, hetzij om je bij het koor te voegen dat een ander aan de schandpaal nagelt?
Twee jaar geleden begon MeToo als een beweging van hoogst individuele verhalen, inmiddels is het individuele tot norm verheven waarbij maar al te vaak de oproep klinkt om het individuele verhaal van een ander, of het nu Woody Allen, Harry Mulisch of ladieslover_74 is, te schrappen. Er is een stroom ontstaan waarin we allemaal feministes heten te zijn en het maar al te makkelijk deint, van een debat over de witte kanon via een essay over schuldgevoelens en moederschap naar een T-Shirt van Dior met ‘We should all be feminist’ a 500 dollar om te laten zien waar je staat.
Dat is niet je stem verheffen, maar meehuilen met de wolven.
Waar het uiteindelijk om gaat, schrijven Kantor en Twohey in Zij Zei is de telkens terugkerende vraag: wat drijft en belemmert vooruitgang? ‘De #MeToo-beweging is een voorbeeld van maatschappelijke verandering in onze tijd, maar vormt ook een test: zullen wij in deze gefragmenteerde wereld met zijn allen een nieuw stelsel van regels kunnen smeden dat voor alle partijen eerlijk is en bescherming biedt?’ Wat vrouwen nodig hebben is geen herkenning of erkenning voor het feit dat ook zij complexe wezens zijn, maar een rechtssysteem en arbeidscultuur die hen steunt en sterkt. Zodat ze niet alleen hun stem kunnen verheffen, maar die stem ook wordt gehoord. De schuld ligt niet bij individuen maar bij een systeem. Bij een cultuur ook die vrouwen letterlijk en figuurlijk klein houdt. En waar krachtige voorbeelden spaarzaam zijn. Onze aandacht zou zich dan ook niet moeten richten op Harvey Weinstein maar op Ashley Judd. We moeten niet iets schrappen maar iets creëren. Opdat meisjes en vrouwen, elk op hun eigen terrein en in hun eigen leven de moed vinden om tegen de stroom in te gaan en van zich te laten horen. Want voor zijn slachtoffers was Weinstein een monster, maar voor ons, het grote publiek, doet hij er niet toe. Wij hebben een groter varken te wassen.
Dit artikel verscheen 16 oktober 2019 in De Groene Amsterdammer en vertaald in het juni-nummer (2020) van het Italiaanse tijdschrift Internazionale