Voor de filosoof Herbert Marcuse draaide alles om vrijheid. De vrijheid om jezelf te ontwikkelen, om te falen, om af te wijken van de norm. Wat hij echter zag was een systeem, door hem ‘het technologisch productieapparaat’ genoemd, dat ons steeds meer reduceert tot raderen in de machine. Het apparaat jaagt op, geeft nooit rust, dwingt tot meer productiviteit, meer efficiëntie en heeft vrijheid gereduceerd tot de vrijheid om te produceren en te consumeren.
Hoe kan het dat de moderne mens zich schikt naar een systeem waarvan hij weet dat het mens, dier en aarde uitput? Is de vrijheid waar Marcuse naar verlangde nog te vinden? Is er een andere wereld denkbaar dan die waarin wij leven? Aan de hand van Marcuses beroemdste werk, De eendimensionale mens, zoekt Marian Donner naar een uitweg.
Van de klimaatcrisis, via miljardairs die dromen van Mars, tot aan hippies, complotdenkers, algoritmen en kwantummechanica, ontleedt ze de krankzinnigheid van dit tijdsgewricht, om zo te komen tot wat Marcuse ‘waarlijk redelijk gedrag’ noemde – ‘namelijk de weigering mee te doen en de poging de omstandigheden teniet te doen die de krankzinnigheid veroorzaken’.
De Grote Weigering verschijnt in de serie Nieuw Licht.
Een soort Slavoj Zizek van de Lage Landen
Het Belgische Knack schreef over De Grote Weigering: ‘Marian Donner, die eerder twee romans schreef (8.30 uur: opstand en Lily) kwam drie jaar geleden via de grote poort de Nederlandse filosofie binnen met het baldadige Zelfverwoestingsboek, waarom we meer moeten stinken, drinken, bloeden, branden en dansen. Het was een heerlijk punky oproep om alles te doen uit de onder titel, het afwijkende, vreemde en ambivalente te omarmen en vastgeroeste denkkaders te doorbreken.
Dat ze bij Marcuse uit zou komen, was ergens wel te verwachten. In De grote weigering is ze scherp en betoont ze zich een soort Slavoj Zizek van de Lage Landen, die van de ene postmoderne filosoof zonder de minste hapering overspringt naar de andere hedendaagse sf-film.’