Ode aan de Loser

Op een feestje sprak ik een nog redelijk jonge auteur. Het was een hip feestje, van een hippe uitgeverij, ergens in Amsterdam Noord waar jaren ’80 muziek werd gedraaid en ik zachtjes meeneuriede met Tell It To My Heart van Taylor Dayne. Ik vroeg me af wat er van Taylor Dayne geworden was. Ooit vormde haar liedjes de soundtrack van eindeloze zomers, ooit hingen haar posters in miljoenen tienerkamers en garages, inmiddels moest ze in de vijftig zijn. Zou ze dik zijn geworden? Ik hoopte het. En dat ze dan toch nog die te strakke jurkjes droeg, en zo ook optrad, in verlopen discotheken langs de Italiaanse kust, waar dronken toeristen zich weer heel even waanden in die zomers van weleer toen alles nog mogelijk leek.

Precies zoals sommige hippe, jonge schrijvers op dit feestje in Noord over dertig jaar terug zouden verlangen naar deze eindeloze zomer, ook al was het in werkelijkheid buiten stervenskoud.

Maar de jonge auteur zag niets moois in mijn fantasie. Sterker nog, volgens haar was er niets treurigers dan mensen die met een stupide koppigheid maar door bleven gaan. Van die has-been popsterren dus. Of mislukte schrijvers die uitgaven in eigen beheer. Of zelfverklaarde kunstenaars die nog nooit iets hadden verkocht. Of zelfs maar hadden gemaakt.

Van die mensen, meestal mannen, voegde de jonge auteur eraan toe, die op hun veertigste nog op een zolderkamertje wonen, zonder werk, zonder gezin, zonder iets tot stand te brengen, terwijl ze blijven dromen van een glansrijke toekomst die nooit komt.

Een paar jaar geleden had de Volkskrant foto’s geplaatst van dat soort zolderkamers. De bewoners waren er eenzaam en alleen gestorven, het enige wat ze hadden achtergelaten waren wat verstofte prullaria en stapels ongeopende belastingenveloppen. In het begeleidende verhaal werd gesproken over de mislukking die de hier geleefde levens had gekenmerkt: ‘… geen geld, geen uitzicht, en dan ook nog eenzaam tussen deze muren. Klote – dat is wat het is, een kloteleven, en dit is het einde.’

Wat de jonge auteur zo irriteerde, zei ze, was het onvermogen van dit soort mensen om de wereld te begrijpen. Te begrijpen hoe het daarbuiten werkte en zich aan te passen.

Ze noemde het losers en sukkels en ik begreep het niet. Maar, stamelde ik, maar dat zijn de beste mensen; juist omdat ze de wereld niet begrijpen.

Toegegeven, waarschijnlijk is er nooit een duidelijkere formule geweest om geen loser te zijn dan nu. Er zijn duizenden artikelen, boeken, cursussen en TedTalks die je vertellen hoe je succesvol kunt zijn. Doe zoals de winnaars van deze wereld, is meestal de strekking, en ook jij kunt het maken. Een greep: verlaat je comfort zone, zeg nee, loop rechtop en ruim je kamer op, maak schema’s, breng een routine aan, leer kalligraferen, begrijp dat falen slechts een les is om het de volgende keer beter te doen. Houd lichaam en geest gezond. Eet superfoods, drink groene smoothies, sport, en vooral, dat vooral: doe aan yoga en mindfullness.

We zijn weer terug in het Victoriaanse tijdperk, schreef het Amerikaanse tijdschrift Jacobin onlangs. Want net als toen staat zelfdisciplinering centraal. We dienen aan onszelf te werken – geen gehang op de bank, gelukkig zijn! In plaats van korsetten zijn het nu yoga-leggings die onze lichamen insnoeren en To Do lijstjes die onze tijd afgrenzen, maar het doel is hetzelfde – alles draait om zelf-optimalisatie. Of Bildung zoals het destijds heette. En net als toen is dit vooral een middel voor de hogere middenklasse om hun sociale positie te verstevigen, aldus Jacobin.

Door aan zichzelf te werken toont deze hogere middenklasse -ook wel bourgeoisie of in goed Nederlands: de grachtengordel- immers dat ze zowel de tijd als het geld als het superieure morele inzicht hebben om een beter mens te worden. Waarmee ze volgens Jacobin de lagere klassen op hun plek houden. In die lagere klassen bevinden zich tenslotte de dikke mensen die ongezond leven en er niet voor kiezen om succesvol te zijn. Van die mensen dus die niet begrijpen hoe het in deze wereld werkt. Hun maatschappelijk falen is derhalve geen sociaal-economisch probleem, maar een teken van een individueel, moreel tekort.

Jacobin is een marxistisch tijdschrift, en voor marxisten draait alles om de klassenstrijd. Maar zelf denk ik dat er nog iets anders speelt. Want het is heus niet alleen de hogere middenklasse die aan zichzelf werkt. Mijn zoontje heeft onlangs op zijn hele gewone crèche ook yoga gehad. In Amerika wordt steeds vaker mindfullness gegeven aan leerlingen op achterstandsscholen en gevangenen, evenals aan de werknemers van grote bedrijven als Apple en Google. En ondertussen krijgt iedereen het mantra mee dat het leven is wat je er zelf van maakt.

Mij bekruipt steeds vaker het gevoel dat al die Bildung, en dan vooral yoga en mindfullness, in feite het geestelijke equivalent is van Ritalin, of Soma uit de roman Brave New World (‘1 cc en je doet weer vrolijk mee!’) – een vorm van verdoving. Een middel om mensen rustig te houden. Om ervoor te zorgen dat ze al hun woede en angst op een lelieblad aan zich voorbij laten trekken. Opdat ze leren verdragen wat eigenlijk ondraaglijk is. En vergeten hoe onbegrijpelijk de wereld werkelijk is.

Want geef nou gewoon toe, had ik die avond tegen de jonge auteur willen zeggen –  deze wereld valt toch ook niet te begrijpen? Alsof jij snapt waarom er op elke straathoek een koffiebar staat en je voor 25 euro naar Londen kan vliegen terwijl je 1500 euro per maand betaalt om te kunnen leven op vijfentwintig vierkante meter. Alsof jij weet waarom bijna 1,5 miljard mensen in armoede moeten leven en op de Noordpool uitgemergelde ijsberen rondlopen.

Alsof jij kan verklaren waarom ooit alles mogelijk was, maar dit de wereld is die we ervan hebben gemaakt.

Door alle nadruk op zelf-optimalisatie, of Bildung, zijn we gaan denken dat er iets mis is met onszelf als we het niet redden. En dat wij dus ook degenen zijn die moeten veranderen. Een burn-out wijst op een gebrek aan persoonlijke grenzen, niet op een te hoge werkdruk, bestaansonzekerheid en/of zogenaamde bullshitjobs. Procrastinatie is een gebrek aan wilskracht, geen gevolg van technologie die er expliciet op gericht is ons af te leiden en verslaafd te maken. Het ligt aan kinderen hun hersenen dat ze niet stil kunnen zitten in veel te grote klassen waar ze eindeloos worden getest. Jongeren zijn teveel gericht op uiterlijke Instagram-schijn, vandaar dat depressies in deze leeftijdsgroep zo spectaculair zijn gestegen.

Alsof het normaal is dat alles altijd beter en mooier moet zijn en niets ooit goed genoeg is.

Maar er is niet iets mis met ons, er is iets mis met de wereld om ons heen. En ja, die wereld is vormgegeven door mensen, meestal mannen, met daadkracht. Mensen die ’s ochtends hun bed opmaakten, hun To Do lijstjes afvinkten en leerden kalligraferen – zij hebben de grootste stempel gedrukt. Omdat ze wisten hoe het daarbuiten werkten en zich hebben aangepast.

Maar dat betekent niet dat die mensen, meestal mannen, ook de beste ideeën hadden. Of dat er in de geschiedenis niet heel veel mensen zijn geweest, vrouwen bijvoorbeeld, die betere ideeën hadden over hoe de wereld zou moeten werken.

Dat er geen plek voor je is, betekent niet dat je geen plek verdient

Die mensen die eenzaam en alleen stierven in de zolderkamers die de Volkskrant fotografeerde, wie zegt dat zij een klote-leven hebben gehad? Of dat het ook in hun hoofd een dorre bedoening was? Voor hetzelfde geld speelde zich in dat hoofd een wereld af die creatiever en hartstochtelijker was dan degene waar we allemaal in leven. Wie weet hoe goed hun gesprekken waren, hoe groots hun inzichten, hoe waarachtig hun blik? Wij, het publiek, zullen nooit weten wat er allemaal verloren is gegaan met iedereen die eenzaam en vergeten stierf, maar, dacht ik op dat hippe feestje in Amsterdam Noord terwijl ik omringd was door de literaire incrowd, de kans is groot dat zich ergens op een zolderkamer iemand bevindt die meer betekenis te bieden heeft dan wij allemaal bij elkaar.

Na het feestje zocht ik het op. Taylor Dayne bleek er nog precies hetzelfde uit te zien als dertig jaar geleden. Ze was niet dik geworden, ze had nauwelijks rimpels, haar lippen waren bijgevuld, ze leek bevroren te zijn in de tijd. Een paar jaar geleden kwam ze heel ver in een celebrity kookshow op tv.

Ongetwijfeld heeft Taylor Dayne veel aan yoga gedaan. Ongetwijfeld heeft ze ook de nodige plastische chirurgie gehad. Ze heeft haar lot in eigen hand genomen en zo is het haar gelukt om die eindeloze zomer van de jaren ’80 helemaal op te rekken tot nu. Omdat ze begreep hoe het in deze wereld werkt. Dat je jong en vitaal moet blijven, tot het bittere eind, omdat niemand de kwetsbaarheid van een lichaam wil zien of de pijn van het verglijden van de tijd. Wat mensen willen horen is dat zij de controle hebben en dat alles goed komt als hun eigen geest en navel maar strak genoeg in hun vel zit. Ze willen bewijzen zien, bevestiging krijgen dat hun angsten en wanhoop ongegrond zijn, en hun pijn ergens toe dient.

Al die mensen op hun zolderkamers, de losers en sukkels, kunnen die bevestiging niet geven. Ze hebben zich niet aangepast, omdat ze het niet konden of niet wilden, ze hebben zichzelf niet geoptimaliseerd. Ze hebben het spel niet mee gespeeld, en confronteren de rest zo met een andere realiteit. Omdat ze een afwijzing vormen van de wereld zoals hij is.

Maar zeg nou zelf, had ik die avond tegen de jonge auteur willen zeggen – die afwijzing is toch volledig terecht? Alsof de grootste loser niet degene is die zich met al zijn zelfhulpboeken en yoga-leggings zo klakkeloos heeft aangepast. Hij draait gewoon mee in de rat-race. Uiteindelijk zijn het alleen de mensen die eruit stappen, of vallen, die dat rad kunnen breken.

Dit artikel verscheen op 5 mei 2018 in de Volkskrant