Het gaat de hele dag door en duurt een leven lang – keuzes maken. Al van jongs af aan worden we voor het blok gezet. Kies een school, kies een vakkenpakket, kies je vrienden, kies een imago – Nikes of Adidas?, Apple of Samsung?, Justin Bieber of One Direction? Gaandeweg wordt het alleen maar moeilijker. Kies een studie, kies een baan, kies een carriere, kies een auto, een televisie, een wasmachine, kies een huis, een goede hypotheek – aflossingsvrij of hybride? Kies de juiste vrouw, de juiste man, of misschien toch allebei. Kies voor een gezin, kies voor vrijheid, kies voor jezelf, kies voor anderen. Kies een toekomst, kies een leven. Waar gaan we heen op vakantie? Wat doen we in het weekend? Waar zijn we volgend jaar? Wat willen we, wat kunnen we, wat moeten we? En, niet te vergeten, de vermoeiendste keuze van allemaal: wat eten we vanavond?
Het schijnt dat Mark Zuckerberg elke dag hetzelfde draagt, een grijs T-shirt met een zwarte hoody en een spijkerbroek, omdat hij al genoeg keuzes moet maken. Zo bespaart hij energie voor de belangrijke dingen.
Want vermoeiend is het, al dat kiezen. Niet alleen door de veelheid ervan. Maar vooral door de bijbehorende twijfel – heb ik wel het goede gekozen? Was dit echt wat ik wilde? En – niet perse hetzelfde – is dit waar ik het gelukkigst van wordt?
Ik heb die twijfel soms nog steeds. Mijn moeder wilde dat ik advocaat werd, mijn vader voorzag een grootste carriere als dictator. Zou dat misschien nog haalbaar zijn? Of wat te denken van uitvinder, ontdekkingsreiziger, architect, zanger of clown? Zou het leven dan leuker zijn?
In zijn roman De ondraaglijke lichtheid van het bestaan schrijft Milan Kundera dat het onmogelijk is om te weten wat je wil omdat je maar één leven hebt. Een leven dat je niet kunt toetsen aan voorgaande levens en ook niet in latere levens kunt herstellen. Je zult nooit weten welke beslissing de juiste was, want er is geen vergelijking. Dat is wat het bestaan zo ondraaglijk licht maakt.
Mijn oplossing was heel lang om niet te kiezen. Of beter gezegd: om zoveel mogelijk tegelijk te kiezen. In zes jaar probeerde ik zes studies – Rechten, Psychologie, Kunstgeschiedenis, Culturele Studies, Engels en Algemene Literatuurwetenschap. Uiteindelijk ben ik bij de vakgroep Sociale Psychologie afgestudeerd op Liefde en Hartstocht in het werk van Marcel Proust en Stefan Zweig. Hartstikke leuk, maar het sloeg nergens op.
Ik heb nooit iets met een van mijn zes studies gedaan en eigenlijk heb ik er ook nooit wat aan gehad. Als ik het over zou mogen doen, zou ik zes andere studies hebben gekozen. Waar ik vervolgens waarschijnlijk ook niets mee zou hebben gedaan. Want wat mijn studententijd het meest heeft bepaald, en waarschijnlijk ook mijn verdere leven, is iets waarvoor ik nooit gekozen heb. Iets wat ik ook niet perse wilde, het kwam gewoon toevallig op mijn pad. Ik had geld nodig en hoorde dat ze nog mensen zochten bij de studentenbioscoop Kriterion.
Vier jaar lang heb ik er gewerkt en die vier jaar hebben me meer gevormd dan welke studie ook. Ik leerde meer, leefde meer, droomde en debatteerde meer dan ooit tevoren. Ik vond er vriendschappen, liefde en een netwerk dat me vervolgens aan een goede baan bij een politieke partij hielp. Al moest ik die baan ook weer opgeven omdat Kriterion de anarchist in mij definitief had wakker geschud – ik zal nooit meer in een normale, hiërarchische bedrijfsstructuur kunnen werken.
Maar niets van dat alles is een keuze geweest.
Soms vraag ik me af wat er gebeurd zou zijn als ik die middag niet aan een kennis had gevraagd of hij nog een baantje voor me wist. Of, als ik toch bezig ben, wat er gebeurd zou zijn als ik op de middelbare school economie had gehad. Dat vak werd op het Barlaeus Gymnasium helemaal niet gegeven, maar als het wel in mijn pakket had gezeten weet ik zeker dat het een van mijn zes studies zou zijn geweest. Of, en hier denk ik echt vaak aan, wat er gebeurd zou zijn als ik een goede, bevlogen natuurkundeleraar had gehad. Het afgelopen jaar heb ik tientallen boeken en artikelen gelezen over kwantummechanica en verstrengelde deeltjes. Ik wou dat ik eerder had geweten hoe ongelooflijk interessant de natuurkunde is. Dan zou het waarschijnlijk mijn enige studie zijn geweest.
We leven in een tijd waarin ons voortdurend verteld wordt dat het leven is wat we er zelf van maken. Dat we het zelf beheersen en controleren, dat wij degenen zijn die beslissen. Dat, als we maar graag genoeg willen en hard genoeg werken, niets onmogelijk is. Obstakels zijn uitdagingen, problemen slechts kansen om te groeien. Succes is een keuze en falen dus ook. Wij, zo heet het, zijn heer en meester van ons eigen lot.
Alsof de werkelijkheid zich werkelijk naar onze eisen en wensen plooit.
Alsof er niet honderden andere invloeden zijn die ons lot bepalen. Kennissen die ons een baantje tippen, leraren die de liefde voor een vak doen overslaan. Of nog veel grotere dingen – een economische crisis bijvoorbeeld die maar niet stopt.
En toch zingt de maakbaarheidsmythe onverminderd door.
Geen wonder dat recent onderzoek uitwijst dat de driekwart van de jongeren last heeft van stress. Dat het aantal tieners dat medicijnen slikt tegen depressies en andere psychische aandoeningen almaar stijgt. Dat zoveel jongvolwassenen al bij hun eerste baan geveld worden door een burn-out. De druk die op hun schouders ligt, het idee dat alleen zij verantwoordelijk zijn voor hun succes, geluk en toekomst, is veel te zwaar.
Als mens maken we elke dag keuzes, en dat doen we een leven lang. We kiezen carrières, geliefden, hypotheken, vakanties, we beslissen hoe we willen leven, wie we willen zijn, wat we willen doen. Een studiekeuze is daarbij belangrijk. Maar minstens zo belangrijk is het besef dat kiezen niet hetzelfde is als bepalen. We kunnen niet alles beheersen. We zijn geen heer en meester van ons eigen lot. Succes is geen keuze, net zomin als falen dat is. Er zullen dingen gebeuren die we niet in de hand hebben, de juiste beslissing bestaat niet, er is niet maar één weg. Wij zijn niet als enige verantwoordelijk voor ons geluk.
Want wie dat beseft voelt een last van zijn schouders vallen. En dat kunnen vooral jongeren volgens mij goed gebruiken. Wat lichtheid. Of anders gezegd – een draaglijke lichtheid van het bestaan.
Deze column droeg ik voor tijdens het Decanensymposium – ‘Kiezen voor de arbeidsmarkt van morgen?’ in de Lutherse Kerk, Amsterdam.