In de manosphere

Toen het make-up merk CoverGirl vorig jaar een 17-jarige jongen inzette als model kon een deel van internet haar geluk niet op. Eindelijk werd de strikt binaire scheiding tussen man en vrouw, hoe ze eruit zien en zich behoren te gedragen, doorbroken. Al snel volgde ook Maybelline – voor BigShot Mascara keek een zwaar opgemaakte jongen, inclusief stoppelbaard, verleidelijk de camera in, Lash like a boss!

En toch was niet iedereen hier even gelukkig mee. Gavin McInnes bijvoorbeeld, mede-oprichter van Vice Media. ‘This is part of the war on men!’ fulmineerde hij op zijn YouTube kanaal over de CoverGirl reclame. De zoveelste uiting die mannen vertelde dat ‘being masculine is wrong.’ Ja, deze opgemaakte jongen was niets minder dan een publieke castratie. Symptoom van een cultuur die mannen geen mannen meer laat zijn, hen zelfs doelbewust vernedert.

Vergelijkbare geluiden waren te horen na Facebook’s besluit om gebruikers voortaan te laten kiezen uit 71 genders, op de toename van genderneutrale toiletten in publieke ruimtes, op series als Transparent, waarin het mannelijke gezinshoofd transformeert tot vrouw, of juist op series als praktisch elke sitcom waarin de witte hoofdrolspeler een dikke, domme kluns is.

De vrouw die zich op internet profileert, kent de reacties bovendien maar al te goed – ze kan steevast rekenen op een golf van beledigingen en bedreigingen met als strekking dat er een piemel in moet, ook al is ze daar eigenlijk te lelijk voor.

Maar wie zijn toch die witte mannen die zo woest om zich heen slaan? Die geloven in een oorlog tegen mannen en in de vrijheid van een ander hun eigen knechting zien?

The Godfather of hipsterdom wordt de 47-jarige Gavin McInnes ook wel genoemd, en inderdaad, als journalist, documentairemaker en standup comedian is McInnes, in het bezit van een verzorgde baard en een snor met keurig opkrullende uiteinden, het toonbeeld van de creatieve klasse. Ook zijn geesteskindje Vice draagt dit hipsterdom uit. Maar daar vertrok McInnes, volgens eigen zeggen omdat het bedrijf zich zou hebben uitgeleverd aan commerciële marketing. Sindsdien is hij als het ware geradicaliseerd en heeft hij nog slechts 1 doel voor ogen – witte mannen weer trots laten zijn op hun identiteit.

Met zijn beweging ProudBoys is McInnes inmiddels uitgegroeid tot een van de boegbeelden van de zogenaamde manosphere – een online community bestaande uit duizenden sites, blogs en fora waar mannelijke bezoekers in gespierde taal strijden tegen de hedendaagse – in hun ogen – links-liberale, gefeminiseerde, politiek correcte, hypocriete, multiculti cultuur die mannen vervreemd heeft van hun biologische natuur.

Een van de belangrijkste begrippen die bezoekers daarbij hanteren is taking the red pill, TPR, genoemd naar de rode pil uit de film The Matrix die Neo de waarheid liet zien, oftewel de echte wereld achter de niet zo schone schijn. Op de manosphere staat deze rode pil voor een ontwaken. Degenen die de reis al ondernomen hebben presenteren het als een gevecht: ‘Het zal zonder twijfel het zwaarste zijn dat je in je leven hebt gedaan. Leren dat alles wat je dacht te weten nu in scherven ligt zal je slopen op manieren die je nooit voor mogelijk had gehouden. Veel mannen zullen de overkant niet halen. Maar zij die het wel halen zullen rijkelijk beloond worden’, zo valt te lezen op The Return of Kings, weblog van versiercoach Roosh V (vooral bekend van zijn uitspraak dat verkrachting op eigen grond legaal zou moeten zijn). Die beloning bestaat uit een herwonnen kracht, een vergroting van de eigen financiële en seksuele marktwaarde, en misschien wel het belangrijkste – de vrouw zal van haar voetstuk vallen. Opdat de man eindelijk weer man kan zijn.

Neo-masculinity noemen ze hun filosofie zelf, al spreken buitenstaanders liever van ‘toxic masculinity’, of giftige mannelijkheid. Giftig omdat traditioneel mannelijke waarden tot in hun extreme zijn doorgetrokken – kracht is hier een afschuw van zwakte, daadkracht een weigering van twijfel of het maken van excuses, zelfvertrouwen narcisme en moed een zo grof mogelijk beledigen. Want een echte man, zo geldt op de manosphere, is agressief, viriel en een jager. Geen dikke, domme kluns, maar John Wayne die in The Quiet Man zijn liefje aan haar haren door de straten sleept; Clint Eastwood die als Dirty Harry zijn slachtoffers waarschuwt – Do you feel lucky, punk? Donald Trump die vrouwen bij de pussy grijpt en tijdens rally’s opschept over de grootte van zijn penis.

Het is niet nieuw, deze giftige mannelijkheid, het stroomt door de hele geschiedenis, maar sinds de laatste verkiezingen in de Verenigde Staten lijkt het (in het Westen) aan kracht te winnen. Dit zijn de witte mannen die Donald Trump het presidentschap bezorgden, die stemmen op de PVV, het Vlaams Belang, Alternative fur Deutschland en Front National – allemaal partijen die erop zinspelen de oude, wit-patriarchale orde te zullen herstellen. En al is hun achterban breder dan enkel de manosphere, deze mannen vormen er wel de voorhoede van, of in hun eigen terminologie – de frontsoldaten.

In Nederland is een van de zichtbaarste exponenten van deze neo-masculinity zelfverklaarde verzetsheld Thierry Baudet. ‘We verliezen onze mannelijkheid,’ zo sprak hij in een interview met het Reformatorisch Dagblad. ‘We gaan voor consensus, een vrouwelijke waarde. We zijn bang.’ Als politicus, schrijver en in zijn eigen woorden belangrijkste denker van het land strijdt hij tegen moslims, moderne kunst en hedendaagse sekseverhoudingen. ‘Geen diersoort zo wreed als de jonge vrouw,’ schreef hij op de Post Online in een verdediging van versier- annex verkrachtingscoach Julien Blanc. Want zij is het die het zelfvertrouwen van aardige jongens als Baudet knakt, met haar huichelachtige aard waarbij ze doet alsof ze gelijkwaardigheid zoekt, maar in werkelijkheid niets liever wil dan ‘overrompeld, overheerst, ja: overmand‘ wil worden.

Het is hetzelfde geluid als op de manosphere klinkt. Hetzelfde ook wat Baudet’s rolmodel en misschien wel bekendste giftige man predikt – Milo Yiannopoulos. Groot geworden tijdens Gamergate (een online haatcampagne tegen vrouwelijke game ontwikkelaars) werd hij het uithangbord van Breitbart en de openlijk racistische alt-right beweging en groeide zo uit tot de lieveling van conservatief Amerika die in hem een strijder van het vrije woord ziet, gekant tegen de links-liberale, politiek correcte elite. Feminism is cancer, is Yiannopoulos’ favoriete slogan. Want – ‘Dit is de wereld die feministische propaganda heeft geschapen: een wereld van ongelukkige vrouwen en vrouwelijke mannen, waarin zelfmedicatie, kinderloosheid, en als een loonslaaf lange uren draaien in een cubicle worden aangeprezen als de weg naar utopia.’ Bovendien hebben de wasmachine en de pil vrouwen dik en lelijk gemaakt. Met zijn strijd tegen een gepussificeerde cultuur van social justice warriors en snowflakes (mensen die smelten bij de minste weerstand) komt Yiannopoulos volgens eigen zeggen op voor ’the boys who have no voice‘. In de praktijk komt die strijd vooral neer op het beschimpen van vrouwen, zwarten en transseksuelen. Vorig jaar nog werd Yiannopoulos voor het leven van Twitter gegooid na het voortdurend belagen van een zwarte actrice. Vorige maand liet ook de conservatieve elite hem vallen nadat hij in een interview seksuele relaties tussen 13-jarige jongens en oudere mannen had verdedigd (kennelijk zijn onder de vlag van vrijheid van meningsuiting racisme en misogynie wel geoorloofd, maar wordt bij pedofilie de grens getrokken). Het zal Yiannopoulos niet deren. ‘Don’t think for a moment that this will stop me being as offensive, provocative and outrageously funny as I want on any subject I want,’ zei hij in een persverklaring na zijn gedwongen vertrek bij Breitbart. Momenteel zijn er een tour, een eigen mediakanaal en een autobiografie in de maak.

Yiannopoulos is een nar, een provocateur bij wie aandacht uiteindelijk boven de inhoud gaat. Dit in tegenstelling tot Baudet die zijn dromen over een zuiver wit-patriarchale samenleving nu ook in de Tweede Kamer te gelde hoopt te maken. En toch lijken de twee mannen op elkaar. Beiden zijn ijdel, gesoigneerd en decadent. Terwijl Baudet zich ooit tijdens een fotosessie bevallig over een piano drapeerde, tooit Yiannopoulos zich geregeld in parelkettingen. Op de manosphere zouden ze het zomaar verwijfd kunnen noemen.

De uitgedragen mannelijkheid van Baudet en Yiannopoulos is dan ook geen ruwe bolster, blanke pit. Eerder doet het denken aan Patrick Bateman, de protagonist uit Brett Easton Ellis’ roman American Psycho – een man die geobsedeerd was door uiterlijkheden en zo als het ware de belichaming vormde van een verwoestend nihilistisch consumentisme.

Nu is een jongen met parelkettingen om zijn nek op zich niet ver verwijderd van een jongen die make-up draagt. En toch wordt de ene beschouwd als een voorvechter van mannen en de ander als een aanval erop. Het verschil zit hem dan ook in het verhaal dat beiden vertellen. Waar de jongen met make-up een winnaar is – het is hem gelukt grenzen te doorbreken, zichzelf te uiten en volgens CoverGirls’ begeleidende persbericht zelfs te herdefiniëren wat schoonheid is, presenteert de jongen met parelkettingen zich als verliezer, een slachtoffer. En het is precies dat slachtofferschap waarin voor de manosphere de aantrekkingskracht schuilt.

‘They are a group who define themselves by their powerlessness, by being trapped into defeat,’ schrijft auteur, kunstenaar en game ontwikkelaar Dale Beran in 4chan: The Skeleton Key to the Rise of Trump. In dit artikel op Medium schetst hij de wereld van 4Chan, een website die ooit begon als message board voor anime, maar in de afgelopen jaren spectaculair groeide en inmiddels beschouwd kan worden als het hart van de manosphere. Dit is de plek waar de meme werd uitgevonden, waar Anonymous werd geboren en waar Gamergate begon.  Lange tijd bleven de bezoekers onzichtbaar, hun belangrijkste regel haalden ze uit Chuck Palahniuks cultboek Fight Club – ‘Don’t talk about 4Chan.’ Volgens Beran zijn het allemaal eenzame jongensmannen zonder vriendin of goede baan, zelfverklaarde nerds en losers. Misschien hoopten ze ooit op een betere toekomst, maar inmiddels weten ze dat die niet gaat komen. Voor hen is alles een grap, of zoals ze het zelf zeggen for the lulz. Bij gebrek aan perspectieven verbergen ze zich achter een schild van ongevoeligheid. Ze zijn verveeld, nihilistisch en anarchistisch, en erkennen maar één recht – het recht om te doen en zeggen wat ze willen, te beledigen en te haten. Ze hebben zich teruggetrokken uit de echte wereld in een virtueel bestaan van games, televisie en internet.

Anders dan de generaties voor hen, de boze witte mannen die door globalisering en een veranderende samenleving werkelijk iets verloren zijn, hun banen, hun gezin, aanzien en macht, hebben deze jongens nooit iets gehad. Ze weten dat de Amerikaanse Droom een lege belofte is, slechts een reclame. Ze verlangen niet terug naar de mythologische jaren ’50, toen de vrouw volgens de overlevering nog aan het aanrecht stond, noch verder terug naar de oertijd (een tijd die in de collectieve verbeelding altijd opvallend veel gelijkenissen met de jaren ’50 vertoont). Deze jongensmannen voelen zich niet ingehaald door de moderniteit, zoals sommige oudere witte mannen, ze zijn de moderniteit – ademen en bloeden het. Als een heel leger Patrick Batemans.

En toch stemden ook zij massaal op Trump en zijn belofte van een terugkeer naar betere tijden. Ze deden het alleen niet uit idealisme, maar for the lulz. Als een ridiculisering van al die brave burgers, de feministes, de kunstenaars en de snowflakes die nog wel denken dat het beter kan. Het is niet dat de jongensmannen Trump geloven, ze geloven helemaal nergens meer in. Ze weten dat the system is rigged. En juist daarom hielpen ze een incompetente, inconsistente brulaap aan de macht – ‘Support for Trump is an acknowledgement that the promise is empty,’ aldus Beran.

Dat de enige winnaar daarbij Trump zelf is, begrijpen de 4Chan-ers ook wel. Trump gaat het leven van zijn stemmers niet beter maken, net zomin als Wilders, Baudet of LePen dat gaan doen. Of dat  Milo Yiannopoulos en Roosh V onzekere jongens aan een vriendin zullen helpen. Wat deze uitbaters van giftige mannelijkheid vooral doen is hun eigen zakken vullen – via zijn webshop verkoopt RooshV boeken met titels als 30 Bangs (30 korte verhalen over hoe hij verschillende wijven het bed in kreeg) en Don’t bang Latvia (want geen aardige wijven). In de webshop van Yiannopoulos zijn T-shirts en mokken te koop met Feminism is cancer. Tot vorige maand had hij een contract voor zijn autobiografie op zak van 250.000 dollar. Dat contract is inmiddels ingetrokken, maar volgens eigen zeggen heeft hij alweer een nieuwe uitgever gevonden. Hij is nog steeds een goed betaald spreker op universiteiten. Om over de potentiële winsten voor politici maar te zwijgen.

In een recent artikel in The Observer beschrijft reclameman en schrijver van het boek Trust Me, I’m Lying Ryan Holiday hoe het werkt. De beste manier om jonge jongens iets te verkopen, stelt hij, is door te doen alsof ze het niet mogen hebben. Alsof iemand – vrouwen, policor of snowflakes – het ze verbiedt. Toen Holiday ooit een campagne moest bedenken voor een film en boek van blogger Tukker Max verspreidde hij en zijn team daarom een zo provocerend mogelijke poster (iets met verkrachting), om vervolgens zelf het protest tegen die poster te organiseren. Anoniem schreven ze woedende mails naar universiteiten en gemeenten, oproepend tot een boycot, bekladden ze hun eigen posters met feministische leuzen en verspreidden ze persberichten over de verderfelijke Tukker Max. Het grootste effect werd bereikt in Chicago – daar besloot de gemeenteraad na klachten van Holiday’s team de posters uiteindelijk te verbieden. Waarna Holiday in de pers moord en brand schreeuwde over deze schandelijke inperking van de vrijheid van meningsuiting.

Toen de campagne er eenmaal op zat stond het boek bovenaan The New York Times’ bestsellerlijst, reisde Tukker Max het land door met een college-tour en had de film miljoenen opgebracht.

Woede is handel. Identiteitspolitiek is handel, uitgevent door slimme marktkoopmannen. En daarbij is het heus niet alleen giftige mannelijkheid dat wordt verkocht. Hetzelfde gebeurt aan de andere kant van het spectrum, bij de grootste vijand van de manosphere, het feminisme. Momenteel verkoopt Dior T-shirts van 500 dollar met daarop de tekst We should all be feminists. Vorig jaar stuurde Chanel modellen de catwalk op met megafoons en zogenaamd zelf geknutselde emancipatoire protestborden. Dit is geen activisme, maar het aanboren van nieuwe doelgroepen.

Op dezelfde manier zou het mooi zijn om te denken dat CoverGirl en Maybelline werkelijk strijden voor een gendervrije wereld, maar ondertussen ligt er natuurlijk ook een verdubbeling van de afzetmarkt in het verschiet wanneer ook jongens make-up gaan dragen. De ophef van giftige mannen is daarbij alleen maar gratis reclame.

Het is zoals Gavin McInnes al stelde – de commercie heeft de counter-culture ontdekt. En als dat ergens duidelijk wordt, is het inderdaad wel bij Vice. Dit is een bedrijf dat haar geld verdient door grote bedrijven te adviseren over product placement en social-media campagnes en ze te koppelen aan zogenaamde social influencers. Daarbij is de site, vol gratis content over (samenvattend) queer-culture vooral een marketing-campagne naar hun klanten toe – een manier waarop Vice laat zien dat ze weten wat er in de samenleving speelt. Hoe meer bezoekers de site trekt, hoe hoger de prijs van Vice’s advies. Aandeelhouders als Rupert Murdoch kan de inhoud van die site dan ook weinig schelen.

Uiteindelijk zijn we allemaal consumenten, wat onze politieke, seksuele of religieuze voorkeur ook is.

Ook Dale Beran beschrijft in zijn artikel hoezeer de bezoekers van 4chan en de door hen gehate linkse elite van hipsters, kunstenaars en snowflakes in feite op elkaar lijken. Beide, zo stelt hij, leven aan de rand van de economie, vaak onder de armoedegrens, waar ze worden uitgebuit met flex-contracten, gebukt gaan onder schulden en in kelders of bij hun ouders wonen omdat huren en huizenprijzen inmiddels de pan uit zijn gerezen (een gegeven waar inmiddels iedereen de dupe van is – in een artikel op the Guardian kwamen onlangs software ontwikkelaars uit Sillicon Valley aan het woord die zich ondanks een salaris tussen de 100.000 en 700.000 dollar per jaar dankzij vastgoedspeculanten geen betaalbare woning meer kunnen veroorloven in de buurt van hun werk – de prijs van een bed in een kamer die gedeeld wordt met vijf anderen is inmiddels 1100 dollar). Het verschil, aldus Beran, is alleen dat hipsters een oplossing hebben gevonden door zich te verenigen in woongroepen en cooporaties en een geloof in de zogenaamde deeleconomie.

Misschien hebben ze het op de manosphere echter wel beter begrepen. Doorgaans verzamelen zich daar seksisten en vaak ook racisten die zowel online als offline slachtoffers maken, zeker nu Trump aan de macht is. Maar tegelijkertijd tonen de giftige jongensmannen als die van 4Chan als geen ander aan hoe rot het systeem werkelijk is. Juist door het spel mee te spelen en door te trekken tot haar uiterste consequentie. Ze gebruiken popculturele referenties uit de entertainmentindustrie – The Matrix, Fight Club, of giftige man par excellence Steve Bannon, de hoogste adviseur van Trump, die zichzelf vergeleek met Darth Vader – en maken er een spiegel van. Ze nemen waarden die in de hedendaagse samenleving als heilig worden beschouwd, een samenleving die natuurlijk allesbehalve feminien is, maar juist zeer giftig-mannelijk met haar nadruk op prestatie en succes, en werpen die haar in het gezicht. Ze verkiezen politici die bij uitstek ondemocratisch zijn, omdat er inhoudelijk ook nauwelijks iets te kiezen valt. Ze voeren een show op, verkopen zichzelf, omdat je in de huidige mediacratie waarin clickbait regeert alleen zo nog aandacht genereert.

Ze zijn geen niche, maar een echo van de samenleving als geheel. Geen stormtroopers, maar een rimpeling van een offline wereld waarin de burger / stemmer / consument murw geslagen op zijn Ikea bank hangt, om Fight Club aan te halen, overspoeld als hij wordt door commercie. ‘Ik ben de zingende en dansende shit van deze wereld,’ zegt een van de Fight Club leden in het boek. ‘Ik ben het giftige afvalproduct van God’s schepping.’ Voor wie niet in God gelooft is dat vooral het giftige afvalproduct van een ideologische schepping. Van een wereld waarin alles in de uitverkoop is gedaan en politiek, journalistiek en zelfs het persoonlijke leven verworden zijn tot entertainment. In deze wereld werden de meest wezenlijke zaken al veel langer gedegradeerd tot iets for the lulz. De giftige mannen zijn daar enkel het uithangbord van.

Dit artikel verscheen 20 april 2017 in de Groene Amsterdammer. In dat offline stuk gebruik ik echter nog veelvuldig de term mannenrechtenactivisten. Een post op Reddit over mijn stuk deed me echter inzien dat ik die term te gemakzuchtig heb toegepast. Mannenrechtenactivisten vormen een subgroep op de manosphere, de leden richten zich vooral op gebieden waar mannen volgens hen achtergesteld, onderdrukt of gediscrimineerd worden. Een van de duidelijkste voorbeelden daarvan is het familierecht waar de man zelden de voogdij krijgt toegewezen. Ze verzetten zich tegen feminisme omdat volgens hen juist de vrouw alle macht in handen heeft (en dit een wereld is waarin mannen geen mannen meer mogen zijn) – een visie die op de hele manosphere geldt. In deze online versie heb ik de term mannenrechtenactivisten daarom geschrapt en vervangen door ‘de manosphere’ of ‘giftige mannen’.